ECLI:NL:RVS:2020:887

Raad van State

Datum uitspraak
25 maart 2020
Publicatiedatum
25 maart 2020
Zaaknummer
201908780/1/V2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens gebrek aan onderbouwing door vreemdeling

Op 25 maart 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had op 20 mei 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank had op 7 november 2019 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. In hoger beroep heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, geen argumenten aangedragen die de eerdere uitspraak van de rechtbank zouden onderbouwen. Hierdoor kon de Afdeling geen inhoudelijk oordeel vellen over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

201908780/1/V2.
Datum uitspraak: 25 maart 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 7 november 2019 in zaak nr. NL19.13532 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 20 mei 2019 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen.
Bij uitspraak van 7 november 2019 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J. Eliya, advocaat te Hengelo, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.    Het hoger beroep richt zich niet tegen de uitspraak van de rechtbank. De vreemdeling legt namelijk niet uit waarom de uitspraak van de rechtbank volgens hem niet juist is. Daarom kan de Afdeling geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep (artikel 85 van de Vw 2000).
2.    Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.W. Prins, griffier.
w.g. Sevenster    w.g. Prins
lid van de enkelvoudige kamer    griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 maart 2020
307-897.