ECLI:NL:RVS:2020:906
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- W.M. Vos
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdelingenbewaring en niet-ontvankelijkheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling die in vreemdelingenbewaring is gesteld op 18 februari 2020. De vreemdeling heeft tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 12 maart 2020, hoger beroep ingesteld. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. K. Mohasselzadeh, heeft in hoger beroep geen argumenten aangedragen die de uitspraak van de rechtbank weerleggen. Hierdoor kon de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State geen inhoudelijk oordeel geven over het hoger beroep, zoals vereist volgens artikel 85 van de Vreemdelingenwet 2000. De Afdeling heeft het hoger beroep dan ook niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat de vreemdeling niet in zijn verzoek wordt ontvangen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan op 1 april 2020 door mr. H.G. Sevenster, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. W.M. Vos, griffier.