Uitspraak
Datum uitspraak: 1 april 2020
BESTUURSRECHTSPRAAK
Raad van State
Op 1 april 2020 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een geschil over het bestemmingsplan "Buitengebied Bladel 2014, eerste herziening 2016". Dit bestemmingsplan, vastgesteld door de raad van de gemeente Bladel op 6 juli 2017, betreft een herziening van een eerder vastgesteld bestemmingsplan uit 2014. Appellant sub 1, eigenaar van een recreatiewoning aan de [locatie 1] te Bladel, betoogde dat de wijziging van de bestemming van haar gronden van "Recreatie" naar "Bos" onterecht was en dat de raad dit niet had gemotiveerd. De Afdeling oordeelde dat het beroep van appellant sub 1 ongegrond was, omdat de raad de geconstateerde fouten in het bestemmingsplan uit 2014 had hersteld door de recreatiewoning en het bijbehorende toiletgebouw opnieuw in te meten en correct te bestemmen.
Appellant sub 2, wonend aan [locatie 2] te Hapert, had beroep ingesteld tegen de tweede herziening van het bestemmingsplan, vastgesteld op 21 maart 2019. Hij stelde dat de bijgebouwen bij zijn woning ten onrechte onder het overgangsrecht waren gebracht. De Afdeling oordeelde ook in dit geval dat het beroep ongegrond was, omdat de wijziging in de planregels geen effect had op de status van de bijgebouwen onder het overgangsrecht. De Afdeling concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenvergoeding en dat de besluiten van de raad van de gemeente Bladel rechtmatig waren.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor gemeenten om zorgvuldig om te gaan met bestemmingsplannen en de rechten van eigenaren, maar ook dat appellanten goed onderbouwde argumenten moeten aanvoeren om succesvol te zijn in hun beroep.