ECLI:NL:RVS:2020:962
Raad van State
- Hoger beroep
- J.J. van Eck
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over proceskostenvergoeding na gegrondverklaring van beroep tegen afwijzing mutaties toevoegingen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van [appellant] tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 maart 2019. De rechtbank had het beroep van [appellant] gegrond verklaard en het besluit van de Raad voor Rechtsbijstand van 18 december 2018 vernietigd, waarin het bezwaar van [appellant] tegen de afwijzing van zijn aanvragen om mutaties van afgegeven toevoegingen niet-ontvankelijk was verklaard. De rechtbank heeft de Raad voor Rechtsbijstand veroordeeld tot het betalen van proceskosten aan [appellant].
De Raad voor Rechtsbijstand had in totaal € 1024,00 aan proceskosten vastgesteld, gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht. [appellant] was het niet eens met de hoogte van de proceskostenvergoeding en stelde dat de rechtbank ten onrechte geen of onvoldoende proceskostenvergoeding had toegekend. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 24 februari 2020 ter zitting behandeld.
De Afdeling oordeelt dat de rechtbank terecht het bezwaar van [appellant] gegrond heeft verklaard en dat de proceskostenvergoeding van twee punten, zoals toegekend door de rechtbank, juist is. [appellant] was niet aanwezig op de zitting van het hoger beroep en heeft zijn gronden niet verder toegelicht. De Afdeling bevestigt de uitspraak van de rechtbank, voor zover deze is aangevallen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.