ECLI:NL:RVS:2020:983

Raad van State

Datum uitspraak
7 april 2020
Publicatiedatum
6 april 2020
Zaaknummer
201908558/2/R4
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan Asselseweg II in Kootwijk

Op 9 oktober 2019 heeft de raad van de gemeente Barneveld het bestemmingsplan "bestemmingsplan Asselseweg II - partiële herziening Buitengebied 2012" vastgesteld. Deze herziening betreft het herstellen van een aanduiding voor een paardensportevenemententerrein en het opnemen van een aanduiding voor een overloopparkeerterrein aan de [locatie] te Kootwijk. [verzoeker] en anderen, omwonenden van het perceel, hebben tegen dit besluit beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening om te voorkomen dat [belanghebbende] vanaf april 2020 evenementen organiseert.

De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 26 maart 2020 een zitting gepland, maar deze is vanwege de coronamaatregelen niet doorgegaan. De voorzieningenrechter heeft schriftelijk vragen aan partijen gesteld over de spoed van het verzoek, waarop partijen hebben geantwoord. Gezien de beschikbare informatie achtte de voorzieningenrechter zich voldoende voorgelicht om zonder zitting uitspraak te doen.

[belanghebbende] heeft schriftelijk toegezegd dat alle evenementen tot 1 juni 2020 niet doorgaan en dat hij de richtlijnen van het RIVM en de KNHS zal volgen voor evenementen na deze datum. De voorzieningenrechter concludeert dat er op dit moment geen spoedeisend belang is dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt. Het verzoek wordt dan ook als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens wordt bepaald dat het door [verzoeker] en anderen betaalde griffierecht van € 174,00 wordt terugbetaald.

Uitspraak

201908558/2/R4.
Datum uitspraak: 7 april 2020
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht; hierna: de Awb) in het geding tussen:
[verzoeker] en anderen, allen wonend te [woonplaats],
en
de raad van de gemeente Barneveld,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 9 oktober 2019 heeft de raad het bestemmingsplan "bestemmingsplan Asselseweg II - partiële herziening Buitengebied 2012" vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [verzoeker] en anderen beroep ingesteld.
Nadien hebben [verzoeker] en anderen de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.    Partijen waren opgeroepen voor een zitting van de voorzieningenrechter op 26 maart 2020. Vanwege de uitbraak van het coronavirus is de zitting niet doorgegaan. Partijen hebben daarover bericht ontvangen. De voorzieningenrechter heeft schriftelijk vragen aan partijen gesteld over de gestelde spoed. Partijen hebben die vragen beantwoord. De voorzieningenrechter acht zich door de voorhanden gegevens voldoende voorgelicht om uitspraak te kunnen doen over het verzoek om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter doet daarom uitspraak zonder zitting.
2.    De partiële herziening voorziet in het herstellen van een aanduiding voor een paardensportevenemententerrein en het opnemen van een aanduiding voor een overloopparkeerterrein aan de [locatie] te Kootwijk. Het perceel wordt geëxploiteerd door [belanghebbende]. [verzoeker] en anderen zijn omwonenden van het perceel.
3.    Met het verzoek om voorlopige voorziening beogen [verzoeker] en anderen te voorkomen dat [belanghebbende] met ingang van april 2020 evenementen organiseert. [belanghebbende] heeft schriftelijk toegezegd dat, gelet op de uitbraak van het coronavirus, alle wedstrijden, evenementen en bijeenkomsten tot 1 juni 2020 geen doorgang vinden. Ook heeft hij schriftelijk gesteld dat hij voor de periode vanaf 1 juni 2020 de richtlijnen van het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu en de Koninklijke Nederlandse Hippische Sportfederatie over het organiseren van evenementen zal volgen. Naar het oordeel van de voorzieningenrechter is er op dit moment met het verzoek geen spoedeisend belang gemoeid, dat het treffen van de verzochte voorziening rechtvaardigt.
4.    Het verzoek dient als kennelijk ongegrond te worden afgewezen.
5.    Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
6.    In de gegeven omstandigheden ziet de voorzieningenrechter aanleiding te bepalen dat de griffier het door [verzoeker] en anderen betaalde griffierecht terugbetaalt.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.    wijst het verzoek af;
II.    bepaalt dat de griffier van de Raad van State aan [verzoeker] en anderen het door hen betaalde griffierecht ten bedrage van € 174,00 (zegge: honderdvierenzeventig euro) voor de behandeling van het verzoek terugbetaalt.
Aldus vastgesteld door mr. W.D.M. van Diepenbeek, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. L.C.M. Wijgerde, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 7 april 2020
672.