ECLI:NL:RVS:2021:1246

Raad van State

Datum uitspraak
11 juni 2021
Publicatiedatum
14 juni 2021
Zaaknummer
202103656/2/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot niet-ontvankelijk verklaring van verblijfsvergunning aanvraag

Op 2 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft hiertegen beroep aangetekend bij de rechtbank Den Haag, die op 7 juni 2021 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zijn voorgenomen uitzetting op 14 juni 2021 zou worden opgeschort. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 11 juni 2021 uitspraak gedaan. Hij oordeelde dat, omdat de termijn voor hoger beroep nog niet was verstreken, de voorgenomen uitzetting niet door kon gaan. De voorzieningenrechter heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ook veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in totaal € 534,00 bedragen, te wijten aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar gedaan en de voorzieningenrechter heeft de beslissing als een ordemaatregel geclassificeerd, waarbij de definitieve uitspraak op het verzoek om voorlopige voorziening later zal volgen.

Uitspraak

202103656/2/V3.
Datum uitspraak: 11 juni 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, vierde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 7 juni 2021 in zaak nr. NL21.6689 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 2 mei 2021 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, niet-ontvankelijk verklaard.
Bij uitspraak van 7 juni 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De vreemdeling heeft op 8 juni 2021 hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank van 7 juni 2021 en de voorzieningenrechter verzocht bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 14 juni 2021 om 13.00 uur achterwege blijft. Alleen al omdat de hogerberoepstermijn nog niet is verstreken, treft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening. Nadat de termijn is verstreken, zal de voorzieningenrechter uitspraak doen op het resterende deel van het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.
2.       De staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de voorgenomen uitzetting op 14 juni 2021 achterwege blijft;
II.       veroordeelt de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tot vergoeding van bij de vreemdeling in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 534,00 (zegge: vijfhonderdvierendertig euro), geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
Aldus vastgesteld door mr. C.M. Wissels, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.
w.g. Wissels
voorzieningenrechter
w.g. Verweij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 11 juni 2021
279