ECLI:NL:RVS:2021:1347

Raad van State

Datum uitspraak
25 juni 2021
Publicatiedatum
25 juni 2021
Zaaknummer
202103448/3/A3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Rechters
  • J.J. van Eck
  • S.C. van Tuyll van Serooskerken
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de kennisneming van onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de AIVD in hoger beroep

In deze zaak heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op basis van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) overgelegd. Dit ambtsbericht dateert van 28 maart 2017. De minister heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken, met het argument dat dit noodzakelijk is voor de nationale veiligheid. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in hoger beroep de vraag beantwoord of de weigering van kennisneming gerechtvaardigd is. Hierbij is een belangenafweging gemaakt tussen het recht van partijen op informatie en de bescherming van de nationale veiligheid.

De Afdeling heeft vastgesteld dat het belang van bescherming van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij om kennis te nemen van de onderliggende stukken. De Afdeling heeft daarbij in overweging genomen dat het vrijgeven van deze stukken lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD zou kunnen frustreren, wat een gevaar voor de nationale veiligheid met zich meebrengt. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en het verzoek van de minister toegewezen.

De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 juni 2021.

Uitspraak

202103448/3/A3.
Datum beslissing: 25 juni 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in het hoger beroep van:
de minister van Buitenlandse Zaken,
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 april 2021 in zaak nr. 18/2654 in het geding tussen:
[wederpartij], wonend te [woonplaats],
en
de minister.
Procesverloop
De minister heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 21 april 2021 in zaak nr. 18/2654. Bij deze brief heeft de minister de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft na toepassing van artikel 8:45, eerste lid en tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) de onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (hierna: AIVD) van 28 maart 2017 overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb medegedeeld dat uitsluitend de Afdeling kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Overwegingen
1.       De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de Afdeling wegens het bestaan van gewichtige redenen verzocht te bepalen dat alleen de Afdeling van de onderliggende stukken van het individueel ambtsbericht kennis zal nemen.
2.       Gelet op artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist de Afdeling of de weigering dan wel beperking van de kennisneming van een stuk gerechtvaardigd is. Deze beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het hoger beroep relevante informatie en het belang dat de bestuursrechter beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daartegenover staat dat de kennisneming door partijen van bepaalde gegevens het algemeen belang, het belang van één of meer partijen en/of het belang van derden onevenredig kan schaden.
3.       Naar het oordeel van de Afdeling weegt het belang van bescherming van de nationale veiligheid zwaarder dan het belang dat [wederpartij] kennis neemt van de onderliggende stukken van het individueel ambtsbericht. De Afdeling neemt daarbij in aanmerking dat, indien de stukken worden vrijgegeven, zowel lopende als toekomstige onderzoeken van de AIVD gefrustreerd kunnen worden en daarmee de nationale veiligheid in gevaar kan worden gebracht.
4.       De Afdeling acht daarom het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek toe.
Aldus vastgesteld door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier.
w.g. Van Eck
lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer
w.g. Van Tuyll van Serooskerken
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 25 juni 2021