ECLI:NL:RVS:2021:1347
Raad van State
- J.J. van Eck
- S.C. van Tuyll van Serooskerken
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de kennisneming van onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de AIVD in hoger beroep
In deze zaak heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op basis van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) overgelegd. Dit ambtsbericht dateert van 28 maart 2017. De minister heeft verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken, met het argument dat dit noodzakelijk is voor de nationale veiligheid. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in hoger beroep de vraag beantwoord of de weigering van kennisneming gerechtvaardigd is. Hierbij is een belangenafweging gemaakt tussen het recht van partijen op informatie en de bescherming van de nationale veiligheid.
De Afdeling heeft vastgesteld dat het belang van bescherming van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de wederpartij om kennis te nemen van de onderliggende stukken. De Afdeling heeft daarbij in overweging genomen dat het vrijgeven van deze stukken lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD zou kunnen frustreren, wat een gevaar voor de nationale veiligheid met zich meebrengt. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming gerechtvaardigd geacht en het verzoek van de minister toegewezen.
De uitspraak is gedaan door mr. J.J. van Eck, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in aanwezigheid van mr. S.C. van Tuyll van Serooskerken, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op 25 juni 2021.