ECLI:NL:RVS:2021:1567
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en hoger beroep
Op 19 juli 2021 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De aanvraag was op 26 januari 2021 afgewezen. De rechtbank Den Haag had op 25 februari 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door haar advocaat mr. L.E.J. Vleesenbeek, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In de overwegingen van de Raad van State werd vastgesteld dat de vreemdeling nog steeds belang had bij de beoordeling van haar hoger beroep, ondanks dat de staatssecretaris had gesteld dat zij met onbekende bestemming was vertrokken. De vreemdeling had aangegeven dat zij contact onderhield met haar gemachtigde en nog in Nederland verbleef.
De Raad van State oordeelde dat het hoger beroep niet leidde tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Het hogerberoepschrift bevatte geen vragen die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden. Daarom werd het hoger beroep ongegrond verklaard en werd de uitspraak van de rechtbank bevestigd. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.