ECLI:NL:RVS:2021:1765
Raad van State
- Hoger beroep
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen verlenging van bewaringsmaatregel vreemdeling
Op 5 augustus 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 23 juni 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Dit beroep was ingesteld tegen de verlenging van de bewaringsmaatregel die op 19 april 2021 was genomen, waarbij de termijn van de bewaringsmaatregel, die eerder op 31 maart 2021 was opgelegd, met maximaal drie maanden werd verlengd.
De Raad van State oordeelde dat de rechtbank ten onrechte had vermeld dat er hoger beroep mogelijk was tegen de verlenging van de bewaringsmaatregel, aangezien dit volgens de wet niet mogelijk is. Hierdoor verklaarde de Raad van State zich onbevoegd om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het hoger beroep, tot een bedrag van € 748,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De uitspraak benadrukt het belang van correcte informatie over de mogelijkheden tot hoger beroep in bestuursrechtelijke procedures, vooral in zaken die vreemdelingenrecht betreffen. De beslissing is openbaar uitgesproken en ondertekend door de betrokken rechter en griffier.