ECLI:NL:RVS:2021:1774
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak betreffende verblijfsvergunning
Op 9 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een verzoek om een voorlopige voorziening heeft ingediend. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 22 juni 2021 de besluiten van de staatssecretaris om aanvragen voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd af te wijzen, had vernietigd. De vreemdelingen, die de aanvragen hadden ingediend, hadden bezwaar gemaakt tegen de afwijzing en de rechtbank had geoordeeld dat de staatssecretaris nieuwe besluiten moest nemen met inachtneming van haar uitspraak.
De staatssecretaris verzocht de voorzieningenrechter om de uitvoering van de uitspraak van de rechtbank op te schorten totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft, na afweging van de belangen van beide partijen, besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit houdt in dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden.
Deze uitspraak is van belang voor de betrokken vreemdelingen en de staatssecretaris, aangezien het de rechtsgang en de behandeling van hun aanvragen voor verblijfsvergunningen beïnvloedt. De uitspraak is openbaar uitgesproken en is geregistreerd onder het zaaknummer 202104594/2/V1.