ECLI:NL:RVS:2021:1784
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot beëindiging opvang
Op 31 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 2 augustus 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 9 augustus 2021 uitspraak gedaan op dit verzoek.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van de opvang op 10 augustus 2021 achterwege blijft. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. Daarom heeft de voorzieningenrechter bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening getroffen. De staatssecretaris is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgekomen in verband met de behandeling van het verzoek. De kosten zijn vastgesteld op € 748,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.
De voorzieningenrechter heeft de beslissing openbaar uitgesproken en de staatssecretaris moet de proceskosten vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van rechtsbijstand in asielprocedures en de zorgvuldigheid die in dergelijke zaken in acht moet worden genomen.