ECLI:NL:RVS:2021:1859
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- A.W.M. Bijloos
- M.J. Keeman-Folador
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot uitstel van vertrek
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had een aanvraag ingediend bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om uitstel van vertrek te verlenen op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Deze aanvraag werd op 1 december 2020 afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 12 februari 2021 ongegrond verklaard. Hierop heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats 's-Hertogenbosch, en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar eerdere uitspraken van de rechtbank en de voorzieningenrechter zelf, waarin vergelijkbare verzoeken van de vreemdeling zijn afgewezen. De voorzieningenrechter concludeert dat de argumenten die de vreemdeling in het huidige verzoek heeft aangevoerd, geen aanleiding geven om tot een ander oordeel te komen dan in de eerdere uitspraken. Daarom wordt het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, in tegenwoordigheid van mr. M.J. Keeman-Folador, griffier, en is openbaar uitgesproken op 19 augustus 2021.