ECLI:NL:RVS:2021:1865

Raad van State

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
202101244/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • D.A.C. Slump
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om voorlopige voorziening tegen bestemmingsplan voor hoogspanningsverbinding in Tilburg

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 23 augustus 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in het geding tussen een verzoeker, gevestigd in Berkel-Enschot, en de raad van de gemeente Tilburg. Het verzoeker verzet zich tegen het bestemmingsplan "Tilburg, hoogspanningsverbinding 150 kV Tilburg Noord-Best", dat op 14 december 2020 door de raad is vastgesteld. Dit plan maakt de vervanging van de bovengrondse 150 kV-lijnverbinding mogelijk door een ondergrondse kabelverbinding. De verzoeker vreest dat de uitvoering van het plan haar bedrijfsvoering zal belemmeren, omdat een deel van haar gronden wordt aangetast door het tracé van de nieuwe kabelverbinding.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 augustus 2021, waar de verzoeker werd vertegenwoordigd door mr. W. Krijger en de raad door W.J.P. Broeks, bijgestaan door mr. R. Benhadi. TenneT, de netbeheerder, was ook aanwezig en werd vertegenwoordigd door mr. I.R. Kieft. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat het oordeel voorlopig is en niet bindend in de bodemprocedure. De verzoeker heeft aangevoerd dat er alternatieven zijn voor het tracé dat door haar gronden loopt, maar de voorzieningenrechter oordeelt dat de raad een redelijke belangenafweging heeft gemaakt tussen de bescherming van natuurgebieden en de belangen van de verzoeker.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat de verzoeker niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in betekenende mate wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige afweging van belangen bij de vaststelling van bestemmingsplannen.

Uitspraak

202101244/2/R2.
Datum uitspraak: 23 augustus 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht) in het geding tussen:
[verzoeker], gevestigd te Berkel-Enschot, gemeente Tilburg,
verzoeker,
en
de raad van de gemeente Tilburg,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 14 december 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Tilburg, hoogspanningsverbinding 150 kV Tilburg Noord-Best" vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoeker] beroep ingesteld.
[verzoeker] heeft de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
Daartoe in de gelegenheid gesteld, heeft TenneT een schriftelijke uiteenzetting gegeven.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 11 augustus 2021, waar [verzoeker], vertegenwoordigd door mr. W. Krijger, rechtsbijstandverlener te Ulicoten, en de raad, vertegenwoordigd door W.J.P. Broeks, bijgestaan door mr. R. Benhadi, advocaat te Nijmegen, zijn verschenen.
Voorts is ter zitting TenneT, vertegenwoordigd door [gemachtigden], bijgestaan door mr. I.R. Kieft, advocaat te Amsterdam, als partij gehoord.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       Het plan maakt de vervanging mogelijk van de bovengrondse 150 kV-lijnverbinding. Deze zullen worden vervangen door een ondergrondse 150 kV-kabelverbinding. Het plan voorziet in de gemeente Tilburg in de planologische regeling voor de ondergrondse verbindingen door middel van de dubbelbestemmingen "Leiding-Hoogspanning" en "Leiding-Hoogspanningsverbinding te vervallen".
[verzoeker] is gevestigd aan de [locatie] in Berkel-Enschot. Op een deel van haar gronden wordt een gedeelte van het tracé mogelijk gemaakt. [verzoeker] verzet zich tegen het plan, omdat zij vreest voor belemmeringen bij haar bedrijfsvoering.
Verbeelding
3.       De voorzieningenrechter heeft geconstateerd dat de digitale verbeelding van het vastgestelde plan niet de gronden van [verzoeker] bevat. De verbeelding is inmiddels aangepast op de landelijke voorziening www.ruimtelijkeplannen.nl, maar aan deze gewijzigde verbeelding ligt geen raadsbesluit ten grondslag. Ter zitting heeft [verzoeker] aangegeven dat zij ervan uit is gegaan dat de digitale verbeelding juist was vastgesteld. De raad heeft ter zitting aangegeven te zullen kijken naar de digitale verbeelding.
De voorzieningenrechter wijst erop dat de werkzaamheden die TenneT uit wil voeren op de gronden van [verzoeker] niet passen in het op deze wijze vastgestelde plan.
De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek van [verzoeker] moet worden afgewezen, omdat het plan niet ziet op haar gronden terwijl het verzoek is ingediend ter voorkoming van onomkeerbare gevolgen op haar gronden. De voorzieningenrechter zal in het belang van beide partijen, vooruitlopend op een herstelbesluit door de raad, het verzoek toch inhoudelijk beoordelen. Daarbij zal de voorzieningenrechter uitgaan van het door de raad beoogde plan.
Het verzoek
4.       [verzoeker] vreest voor belemmering bij haar bedrijfsvoering en een beperking van de bouw- en gebruiksmogelijkheden van haar perceel, terwijl er een alternatief tracé mogelijk is waardoor zij niet zou worden belemmerd. [verzoeker] vreest met name dat haar gronden als gevolg van open ontgravingen gaan verzakken of instabieler worden en dat daardoor de teeltopbrengst negatief wordt beïnvloed. Daarnaast stelt [verzoeker] dat zij graag een grondwal met groenbeplanting aan de zuidzijde van de A58 zou willen aanleggen om overlast van de toekomstige uitbreiding van de A58 te verminderen, maar dat dat nu onmogelijk is geworden door het plan.
Volgens [verzoeker] kan de ondergrondse kabelverbinding aan de noordzijde van de A58 worden gerealiseerd, in plaats van op haar gronden. Dit heeft zij ook voorgesteld aan TenneT en de raad. Voor zover de raad stelt dat het alternatief niet mogelijk is, omdat daarvoor natuurgebied moet worden doorkruist, stelt [verzoeker] dat gebruik kan worden gemaakt van gestuurde boringen waardoor er geen aantasting van het natuurgebied plaatsvindt. Ook de stelling van de raad dat open ontgravingen nodig zijn op gronden die zijn gelegen in Natuurnetwerk Brabant, klopt volgens [verzoeker] niet. Zij heeft gronden in pacht aan de noordzijde die niet in het natuurnetwerk liggen en mogen worden gebruikt voor open ontgravingen.
4.1.    De raad moet bij de keuze van een bestemming een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen.
In paragraaf 2.3 van de plantoelichting en hoofdstuk 5 van de "Tracéstudie Tilburg Noord- Best 150 kV" van 20 februari 2020, uitgevoerd door TenneT, zijn alternatieven weergegeven en besproken, waaronder een alternatief via de noordzijde van de A58. In paragraaf 5.3 van de tracéstudie is uiteengezet waarom het alternatief via de noordzijde om meerdere redenen minder wenselijk is dan het gekozen tracé. Zo liggen er meer woningen binnen de aanlegcontour en moeten natuurgebieden worden doorkruist. Ook moeten werkzaamheden plaatsvinden in die natuurgebieden. Het uitgangspunt van de raad is dat natuurgebieden worden gemeden, tenzij er redelijkerwijs geen alternatief is. Ter zitting is door TenneT toegelicht dat het tracé niet in het gehele natuurgebied kan worden aangelegd met gestuurde boringen, omdat die maximaal 1000 m lang kunnen zijn. De boringen zullen altijd binnen natuurgebied naar boven moeten komen. Dan moet een nieuwe boorlocatie worden gemaakt, waarvoor ontgravingen en bomenkap in het natuurgebied nodig zijn. Daarnaast zal ergens op het tracé de A58 haaks moeten worden doorkruist. Volgens TenneT is er nauwelijks ruimte voor de bocht die hiervoor nodig is in het alternatief via de noordzijde, terwijl die ruimte er wel is in het gekozen tracé. De stelling van [verzoeker] dat het alternatief via de noordzijde van de A58 wel mogelijk is buiten natuurgebieden, volgt de voorzieningenrechter niet, omdat alleen al in het Natuurnetwerk Brabant langere stukken dan het door TenneT aangegeven maximum van 1000 m moeten worden doorkruist. Dat de raad een zwaarwegend belang toekent aan de bescherming van natuurgebieden acht de voorzieningenrechter redelijk.
Evenmin volgt de voorzieningenrechter het betoog van [verzoeker] dat zij ernstig wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering of bouw- en gebruiksmogelijkheden. Over de schade die [verzoeker] stelt te ondervinden van de open ontgravingen heeft TenneT ter zitting toegelicht dat de verschillende typen en lagen grond worden gescheiden bij het ontgraven en op dezelfde wijze weer worden teruggestort, zodat de gronden na aanleg van het tracé weer ten behoeve van de agrarische bedrijfsvoering kunnen worden gebruikt. Er zullen niet of nauwelijks verzakkingen plaatsvinden. Mocht er toch schade optreden, dan wordt die vergoed. Hierbij gaat TenneT uit van volledige schadeloosstelling van op geld waardeerbare schade.
Voor de grondwal die [verzoeker] in de toekomst wil realiseren is weliswaar een omgevingsvergunning nodig voor afwijking van dit plan, maar daarmee komt [verzoeker] niet in een nadeliger positie. Het voorheen geldende bestemmingsplan "De Voorste Stroom" voorzag ook niet bij recht in de grondwal. De raad heeft ter zitting toegelicht dat, op grond van een concreet plan, medewerking kan worden verleend indien de grondwal geen belemmeringen oplevert voor de leidingen. Volgens TenneT valt dat niet te verwachten, mits de moffen, de laspunten waar twee elektriciteitskabels aan elkaar worden gelast, bereikbaar blijven.
Omdat het alternatief zoals voorgesteld door [verzoeker], werkzaamheden in natuurgebieden vereisen en [verzoeker] niet aannemelijk heef gemaakt dat zij in betekenende mate wordt belemmerd in haar bedrijfsvoering of bouw- en gebruiksmogelijkheden, acht de voorzieningenrechter de belangenafweging die de raad heeft gemaakt tussen het natuurbelang dat is gediend bij het gekozen tracé en de belangen van [verzoeker] die zijn gelegen in het niet belemmerd worden in haar bedrijfsvoering en bouw- en gebruiksmogelijkheden, redelijk. De voorzieningenrechter ziet in hetgeen [verzoeker] heeft aangevoerd geen aanleiding voor de verwachting dat het plan in de bodemprocedure niet in stand zal blijven.
Conclusie
5.       Daarom wijst de voorzieningenrechter het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening af.
6.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. D.A.C. Slump, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M. Scheele, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Scheele
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 augustus 2021
723-932