ECLI:NL:RVS:2021:1902

Raad van State

Datum uitspraak
25 augustus 2021
Publicatiedatum
25 augustus 2021
Zaaknummer
202006017/1/R1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • F.D. van Heijningen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestemmingsplan Overdelft vastgesteld door de gemeente Haarlem en beroep van Wijkraad de Krim

Op 25 augustus 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in de zaak tussen Wijkraad de Krim en de raad van de gemeente Haarlem. Het geschil betreft het bestemmingsplan 'Overdelft', dat op 17 september 2020 door de raad is vastgesteld. Dit bestemmingsplan heeft als doel de bestaande ruimtelijke structuur in een actueel juridisch-planologisch kader vast te leggen, met het oog op de aanstaande Omgevingswet. Wijkraad de Krim heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij zich niet kan verenigen met de vaststelling van het bestemmingsplan. De wijkraad stelt dat zij onvoldoende is betrokken bij de voorbereiding van het plan en dat het plan ten onrechte als conserverend is aangemerkt, terwijl er volgens hen wezenlijke wijzigingen zijn ten opzichte van eerdere plannen.

De Afdeling heeft de zaak op 13 juli 2021 ter zitting behandeld. De raad heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat het bestemmingsplan is opgesteld met inachtneming van de geldende wet- en regelgeving en dat de bestaande gebruiks- en bouwmogelijkheden zijn vastgelegd. De Afdeling heeft overwogen dat de raad beleidsruimte heeft bij de vaststelling van een bestemmingsplan en dat de wijkraad niet heeft aangetoond dat het besluit onzorgvuldig is voorbereid. De Afdeling concludeert dat het beroep van Wijkraad de Krim ongegrond is en dat de raad geen proceskosten hoeft te vergoeden.

Uitspraak

202006017/1/R1.
Datum uitspraak: 25 augustus 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
Wijkraad de Krim, gevestigd te Haarlem,
appellant,
en
de raad van de gemeente Haarlem,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 17 september 2020 heeft de raad het bestemmingsplan "Overdelft" (hierna: bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft wijkraad de Krim beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 13 juli 2021, waar wijkraad de Krim, vertegenwoordigd door [gemachtigden], en de raad, vertegenwoordigd door mr. N.C. Brink, zijn verschenen.
Overwegingen
Inleiding
1.       Het plangebied Overdelft ligt in het noordwesten van Haarlem en bestaat uit de woonwijk De Krim, het sportpark Pim Mulier, het Kennemer Sportcenter en de kunstijsbaan Kennemerland. De aanleiding voor het opstellen van het bestemmingsplan is dat de planologische regelingen voor het plangebied verouderd zijn en alleen te raadplegen zijn door middel van pdf-documenten. Het voorliggende plan is volgens de raad een zogeheten conserverend bestemmingsplan met als doel het vastleggen van de bestaande ruimtelijke structuur in een actueel juridisch-planologisch kader dat ook digitaal beschikbaar is. Dit ook met het oog op het in werking treden van de Omgevingswet in de nabije toekomst. De bestaande situatie, met de huidige gebruiks- en bouwmogelijkheden, vormt daarbij het uitgangspunt.
Wijkraad de Krim is een wijkraad met als oogmerk de belangen van de bewoners te dienen om de wijk leefbaar te maken en te houden. De wijkraad kan zich niet verenigen met het bestemmingsplan.
Toetsingskader
2.       Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Inspraak
3.       Wijkraad de Krim betoogt dat hij onvoldoende is betrokken in de fase voorafgaand aan het opstellen van het ontwerpplan. Op de zitting heeft de wijkraad toegelicht dat volgens hem de raad voor het vaststellen van het bestemmingsplan te weinig gelegenheid heeft geboden voor direct betrokkenen om te participeren. Volgens hem is maar een beperkte groep overlegpartners verzocht commentaar te leveren op het voorontwerp en is de wijkraad in dit kader ten onrechte gepasseerd.
3.1.    Het bieden van inspraak voorafgaande aan de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan maakt geen onderdeel uit van de in de Wet ruimtelijke ordening en het Besluit ruimtelijke ordening geregelde bestemmingsplanprocedure. Het niet bieden van inspraak in die eerdere fase heeft daarom geen gevolgen voor de rechtmatigheid van het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan.
Gezien het voorgaande ziet de Afdeling in wat wijkraad de Krim heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het plan tot stand is gekomen in strijd met procedurele regels voor het vaststellen van het bestemmingsplan.
Het betoog faalt.
Reactie op zienswijzenota
4.       Wijkraad de Krim voert aan dat het ontwerpplan naar aanleiding van de ingediende zienswijze gewijzigd is vastgesteld en belanghebbenden ten onrechte niet in de gelegenheid zijn gesteld om te reageren op het "wijzigingsoverzicht" zoals is opgenomen in de bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan.
4.1.    De Afdeling stelt vast dat de raad de in de wet voorgeschreven voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht heeft gevolgd voordat het bestemmingsplan is vastgesteld. Wijkraad de Krim heeft gebruik gemaakt van de mogelijkheid om een zienswijze naar voren te brengen over het ontwerpplan, waarop de raad in de nota van zienswijzen heeft gereageerd. Er bestaat geen wettelijke plicht op grond waarvan de raad is gehouden om indieners van zienswijzen in de gelegenheid te stellen een reactie te geven op de beantwoording van de zienswijzen.
Gezien het voorgaande ziet de Afdeling in wat wijkraad de Krim heeft aangevoerd geen grond voor het oordeel dat het bestemmingsplan in zoverre onzorgvuldig is voorbereid.
Het betoog faalt.
Conserverend en actualiserend bestemmingsplan
5.       Wijkraad de Krim betoogt dat het bestemmingsplan ten onrechte is aangemerkt als een conserverend plan, waarbij de raad alleen de bestaande situatie heeft vastgelegd. Volgens hem is hier geen sprake van, omdat het plangebied "Overdelft" groter is dan de plangebieden van de voorgaande bestemmingsplannen. Volgens hem komen de planregels van het bestemmingsplan niet overeen met de planregels zoals die golden in voorgaande bestemmingsplannen. Op zitting heeft wijkraad de Krim aangevoerd dat de planregels van het bestemmingsplan die gaan over parkeren en verkeer zijn gewijzigd ten opzichte van voorgaande bestemmingsplannen.
Volgens wijkraad de Krim is verder geen sprake van actualisatie, aangezien de raad voornamelijk overgenomen heeft wat in voorgaande bestemmingsplannen staat zonder nader te onderzoeken of dit aansluit bij de bestaande situatie. Zo heeft de raad volgens wijkraad de Krim geen recente luchtfoto’s geraadpleegd. Ook blijkt volgens de wijkraad dat niet is aangesloten bij de actuele situatie aangezien een aantal initiatieven niet is meegenomen in het bestemmingsplan. Wijkraad de Krim wijst hierbij op de startnotities die gaan over het realiseren van sociale woningbouw en de ontwikkeling van een nieuwe turnhal. Daarnaast wijzen zij op het initiatief dat gaat over het aanleggen van een snelfietsroute door Overdelft als onderdeel van een provinciaal snelfietsroutenetwerk.
Ook voert wijkraad de Krim aan dat in de plantoelichting en het wijzigingsoverzicht, zoals is opgenomen in de bijlage bij de toelichting van het bestemmingsplan, feitelijke onjuistheden staan. Daarnaast wijst wijkraad de Krim erop dat voor bepaalde evenementen in Overdelft meer bezoekers mogen komen dan het bestemmingsplan toestaat.
5.1.    De raad heeft op zitting toegelicht dat ervoor is gekozen om een conserverend bestemmingsplan vast te stellen en dat de bouw- en gebruiksmogelijkheden van de vorige bestemmingsplannen het uitgangspunt vormen. De raad stelt dat de inhoud van de regels voor het plangebied Overdelft is overgenomen uit de voorgaande bestemmingsplannen. Hierbij zijn enkele regels ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen op sommige punten grammaticaal en qua woordkeuze gewijzigd, maar zij zijn inhoudelijk hetzelfde gebleven. Ook is volgens de raad op basis van onderzoek aangesloten bij de actuele situatie. Daarbij is onder meer gebruik gemaakt van luchtfoto’s en de dagelijks bijgewerkte Basiskaart Grootschalige Topografie.
De raad stelt dat de door de wijkraad genoemde startnotities geen onderdeel uitmaken van het bestemmingsplan. Volgens de raad passen deze initiatieven niet binnen de geldende planologische kaders en voorziet het voorliggende plan bovendien niet in nieuwe ontwikkelingen. Volgens de raad is voor beide initiatieven nog geen omgevingsvergunning verleend en heeft met betrekking tot de snelfietsroute nog geen finale besluitvorming plaatsgevonden.
5.2.    In de Wet ruimtelijke ordening is een bestemmingsplan het ruimtelijke instrument waarin de wenselijke toekomstige ontwikkeling van een gebied wordt neergelegd. Bij het vaststellen van een bestemmingsplan heeft de raad beleidsruimte. Dit betekent dat de raad op grond van de Wet ruimtelijke ordening verschillende vormen kan kiezen voor een bestemmingsplan. Het bestemmingsplan is in dit geval in het bijzonder vastgesteld met het oog op de komst van de Omgevingswet en het digitaliseren ervan. De Afdeling overweegt dat de raad in dit geval in redelijkheid voor een conserverend plan heeft kunnen kiezen, waarbij de bestaande situatie is vastgelegd en de huidige gebruiks- en bouwmogelijkheden het uitgangspunt vormen. Wijkraad de Krim heeft met wat hij heeft aangevoerd niet geconcretiseerd welke planregels in het voorliggende plan ten opzichte van de voorgaande bestemmingsplannen inhoudelijk zijn gewijzigd. Daarnaast overweegt de Afdeling voor zover wijkraad de Krim wijst op onjuistheden in de plantoelichting en het wijzigingsoverzicht, bijvoorbeeld dat de Willem van Outhoornlaan ten onrechte als een doorgaande weg is bestempeld, dat deze niet juridisch bindend zijn.
Voor zover wijkraad de Krim betoogt dat niet is aangesloten bij de actuele situatie overweegt de Afdeling het volgende. De raad moet bij de vaststelling van een bestemmingsplan rekening houden met een particulier initiatief voor een ruimtelijke ontwikkeling als dat initiatief voldoende concreet is, tijdig aan hem kenbaar is gemaakt en hij op het moment van de vaststelling van het plan op basis van de op dat moment bekende gegevens de ruimtelijke aanvaardbaarheid daarvan kan beoordelen. Voor zover wijkraad de Krim betoogt dat de door hem genoemde initiatieven hadden moeten worden meegenomen in het plan, overweegt de Afdeling dat de raad in redelijkheid deze initiatieven als onvoldoende concreet heeft kunnen aanmerken. De Afdeling betrekt hierbij dat de raad op de zitting heeft toegelicht dat nader onderzoek vereist is en voor de initiatieven een andere procedure gevoerd wordt. De raad heeft daarnaast uiteengezet dat actuele gegevens zijn gebruikt bij het vaststellen van het bestemmingsplan. De Afdeling ziet geen aanleiding om hieraan te twijfelen.
Voor zover wijkraad de Krim heeft aangevoerd dat bepaalde evenementen in Overdelft meer bezoekers trekken dan het bestemmingsplan toestaat, is dit een kwestie van handhaving en kan dit in deze procedure niet aan de orde komen.
Gelet op wat hiervoor is overwogen bestaat er geen aanleiding voor het oordeel dat de raad zijn besluit onzorgvuldig heeft voorbereid.
Het betoog faalt.
Brandveiligheid
6.       Wijkraad de Krim betoogt dat in het advies van de brandweer, dat in de bijlage bij de plantoelichting is opgenomen, feitelijke onjuistheden staan, waardoor onvoldoende rekening is gehouden met de brandveiligheid. De raad had de feitelijke onjuistheden volgens wijkraad de Krim moeten opmerken en de brandweer aan de hand van juiste feiten opnieuw om commentaar moeten vragen.
6.1.    In het kader van het vooroverleg voorafgaand aan het opstellen van het ontwerpplan is de brandweer als overlegpartner om commentaar gevraagd ten aanzien van de (brand)veiligheid. De raad heeft op zitting toegelicht dat de brandweer belast is met toezicht en handhaving waar het gaat om de brandveiligheid. Het advies van de brandweer ziet volgens de raad op de controle en uitvoering en heeft geen invloed gehad op de inhoud van het bestemmingsplan.
De Afdeling ziet gelet daarop in het betoog van wijkraad de Krim geen aanleiding voor het oordeel dat de raad het bestemmingsplan niet heeft mogen vaststellen zoals hij heeft gedaan.
Het betoog faalt.
Conclusie
7.       Het beroep is ongegrond.
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. F.D. van Heijningen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S. Zwemstra, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 25 augustus 2021
91-966