ECLI:NL:RVS:2021:200
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 2 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in hoger beroep ging tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De rechtbank had op 4 januari 2021 het beroep van een vreemdeling gegrond verklaard, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris had deze aanvraag op 20 oktober 2020 buiten behandeling gesteld. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris een nieuw besluit moest nemen op de aanvraag, met inachtneming van de overwegingen in de uitspraak.
In het hoger beroep verzocht de staatssecretaris de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij in afwachting van de uitspraak op het hoger beroep geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank. De voorzieningenrechter heeft de argumenten van beide partijen afgewogen en kwam tot de voorlopige conclusie dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zou blijven. Daarom besloot de voorzieningenrechter om de staatssecretaris te ontheffen van de verplichting om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een definitieve uitspraak in het hoger beroep is gedaan.
De voorzieningenrechter heeft bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is openbaar uitgesproken op 2 februari 2021.