ECLI:NL:RVS:2021:2214
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag vreemdeling om document rechtmatig verblijf
Op 6 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een hoger beroep. De zaak betreft een vreemdeling die op 14 april 2020 een aanvraag indiende bij de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid voor de afgifte van een document dat rechtmatig verblijf als gemeenschapsonderdaan zou bevestigen. Deze aanvraag werd echter afgewezen. De vreemdeling maakte bezwaar tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 28 juni 2020 ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de rechtbank Den Haag op 2 september 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening. De griffier heeft de vreemdeling erop gewezen dat hij griffierecht diende te betalen voor het verzoek, met een deadline van 22 september 2021. Aangezien het griffierecht niet is betaald, heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat het verzoek niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van M.E. van Laar LLM, griffier, en werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.