ECLI:NL:RVS:2021:2301
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en inreisverbod wegens vertrek vreemdeling met onbekende bestemming
Op 14 oktober 2021 heeft de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 14 december 2021 de aanvraag afgewezen en een inreisverbod uitgevaardigd. De rechtbank Den Haag had eerder, op 15 april 2021, het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M.S. Yap, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris op 26 mei 2021 laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van de vreemdeling kon enkel bevestigen dat de vreemdeling op 29 april 2021 uit de COA-opvang is vertrokken en dat er geen contact meer is met de vreemdeling. Gezien het feit dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact meer onderhoudt met zijn gemachtigde, concludeert de Raad van State dat de vreemdeling kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland.
Hierdoor heeft de vreemdeling geen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het hoger beroep. De Raad van State heeft daarom het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Wezep, griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 oktober 2021.