ECLI:NL:RVS:2021:2312
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak met verzoek om herziening
In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 15 oktober 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een vreemdeling. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de Afdeling van 30 juni 2021, waarin de door de vreemdeling aangevochten uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem, van 30 april 2021 werd bevestigd. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. P.L.M. Stieger, had op 6 juli 2021 verzocht om herziening van de eerdere uitspraak en tevens om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er op 1 oktober 2021 al een beslissing was genomen op het verzoek om herziening, waardoor het verzoek om voorlopige voorziening niet in behandeling kon worden genomen. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening dan ook niet-ontvankelijk verklaard.
De staatssecretaris is in deze procedure niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021, waarbij mr. G.M.H. Hoogvliet als voorzieningenrechter heeft gefungeerd en M.E. van Laar LLM als griffier aanwezig was. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen, maar de griffier heeft dit wel gedaan.