ECLI:NL:RVS:2021:2325
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Onbevoegdheid van de Raad van State in hoger beroep tegen besluit vreemdeling in bewaringstelling
Op 20 oktober 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De vreemdeling was op 15 juli 2021 in bewaring gesteld. De rechtbank Den Haag had op 24 augustus 2021 het beroep van de vreemdeling tegen deze maatregel gedeeltelijk gegrond verklaard, maar het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.E. Groenenberg, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Raad van State heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de rechtbank in haar uitspraak ook heeft beslist op het verzoek om schadevergoeding, en dat de vreemdeling het daarover alleen oneens is. Hierdoor kan er volgens de wet geen hoger beroep worden ingesteld. De Afdeling bestuursrechtspraak heeft zich daarom onbevoegd verklaard om van het hoger beroep kennis te nemen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien de Afdeling niet bevoegd is om het hoger beroep te behandelen.
De uitspraak is openbaar gedaan op 20 oktober 2021, waarbij mr. N. Verheij als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld in tegenwoordigheid van mr. T.W.A. Weber, de griffier.