ECLI:NL:RVS:2021:2398
Raad van State
- Mondelinge uitspraak
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing woonurgentie door college van burgemeester en wethouders van Amstelveen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door [appellant] tegen de mondelinge uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 3 augustus 2021. De rechtbank had het beroep van [appellant] ongegrond verklaard en zijn verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 21 oktober 2021 de mondelinge uitspraak gedaan.
[Appellant], die woont bij zijn ouders in Amstelveen, heeft op 12 februari 2020 een aanvraag voor woonurgentie ingediend. Dit volgde kort na de vaststelling van een co-ouderschapsregeling door de rechtbank. Het college van burgemeester en wethouders van Amstelveen heeft de aanvraag afgewezen, omdat er geen sprake zou zijn van een urgent huisvestingsprobleem en omdat er voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn.
De voorzieningenrechter bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek van [appellant] af. De voorzieningenrechter oordeelt dat [appellant] niet voldoet aan de voorwaarden voor een urgentieverklaring, aangezien hij bij zijn ouders woont en er alternatieve huisvestingsmogelijkheden zijn. De voorzieningenrechter is van mening dat de omstandigheden van [appellant] niet schrijnend genoeg zijn om in aanmerking te komen voor woonurgentie, ondanks de onwenselijke woonsituatie.
De uitspraak is gedaan in een openbare zitting, waarbij [appellant] werd bijgestaan door zijn advocaat, mr. R.J. Schenkman, en het college werd vertegenwoordigd door T. Kok. De voorzieningenrechter heeft de uitspraak niet kunnen ondertekenen, omdat hij verhinderd was, en de griffier was eveneens verhinderd.