ECLI:NL:RVS:2021:2518
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na niet in behandeling nemen aanvraag verblijfsvergunning
Op 10 november 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die op 7 oktober 2021 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd indiende. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag echter niet in behandeling genomen. Hierop heeft de vreemdeling beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 25 oktober 2021 de aanvraag gegrond verklaarde en de staatssecretaris opdroeg om een nieuw besluit te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft de belangen van zowel de staatssecretaris als de vreemdeling afgewogen en besloten om de voorlopige voorziening te treffen. Dit betekent dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft in zijn beslissing aangegeven dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. D.A. Verburg, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier, en is openbaar uitgesproken op 10 november 2021.