ECLI:NL:RVS:2021:2609
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen inreisverbod van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 11 september 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een inreisverbod uitgevaardigd tegen een vreemdeling. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle. Op 4 oktober 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld bij de Raad van State. De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 1 november 2021, maar het hogerberoepschrift is pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. Hierdoor is het hoger beroep niet tijdig ingediend.
De Raad van State heeft de vreemdeling in de gelegenheid gesteld om redenen aan te voeren waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen. De vreemdeling heeft echter geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is, wat betekent dat het niet in behandeling kan worden genomen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid hoeft geen proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet ontvankelijk is verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 22 november 2021.