ECLI:NL:RVS:2021:2771
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf
Op 8 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak die draait om de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 oktober 2016 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. Hierop volgde een bezwaar dat op 8 april 2021 door de staatssecretaris opnieuw ongegrond werd verklaard. De vreemdeling ging in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 27 oktober 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft de belangen van de staatssecretaris in overweging genomen en besloten dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de staatssecretaris niet verplicht is om de eerdere uitspraak van de rechtbank te volgen totdat er een definitieve beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat er geen proceskosten vergoed hoeven te worden door de staatssecretaris. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van griffier mr. J. Verbeek, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2021.