ECLI:NL:RVS:2021:2771

Raad van State

Datum uitspraak
9 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
202107325/2/V1
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
  • H.G. Sevenster
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende machtiging tot voorlopig verblijf

Op 8 december 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een zaak die draait om de afwijzing van een aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 25 oktober 2016 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. Hierop volgde een bezwaar dat op 8 april 2021 door de staatssecretaris opnieuw ongegrond werd verklaard. De vreemdeling ging in beroep bij de rechtbank Den Haag, die op 27 oktober 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

De voorzieningenrechter heeft de belangen van de staatssecretaris in overweging genomen en besloten dat de staatssecretaris de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist. Dit betekent dat de staatssecretaris niet verplicht is om de eerdere uitspraak van de rechtbank te volgen totdat er een definitieve beslissing is genomen in het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft bepaald dat er geen proceskosten vergoed hoeven te worden door de staatssecretaris. De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van griffier mr. J. Verbeek, en is openbaar uitgesproken op 8 december 2021.

Uitspraak

202107325/2/V1.
Datum uitspraak: 8 december 2021
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht), met toepassing van artikel 8:83, derde lid, van die wet, hangende het hoger beroep van:
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
verzoeker,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Zwolle, van 27 oktober 2021 in zaak nr. NL21.6852 in het geding tussen:
[de vreemdeling]
en
de staatssecretaris.
Procesverloop
Bij besluit van 25 oktober 2016 heeft de staatssecretaris een aanvraag van de vreemdeling om hem een machtiging tot voorlopig verblijf te verlenen, afgewezen.
Bij besluit van 8 april 2021 heeft de staatssecretaris het daartegen door de vreemdeling gemaakte bezwaar opnieuw ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 27 oktober 2021 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard.
Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld. Ook heeft hij de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
Overwegingen
1.       De staatssecretaris verzoekt de voorzieningenrechter de voorlopige voorziening te treffen dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist.
2.       Gelet op de belangen die de staatssecretaris naar voren heeft gebracht, ziet de voorzieningenrechter aanleiding een voorlopige voorziening te treffen.
3.       De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bepaalt bij wijze van voorlopige voorziening dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank voordat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
Aldus vastgesteld door mr. H.G. Sevenster, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
w.g. Verbeek
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 8 december 2021
574