ECLI:NL:RVS:2021:2777
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens niet-betaling griffierecht
Op 10 maart 2020 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van de vreemdeling om een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen. Hiertegen hebben de vreemdeling en referent bezwaar aangetekend, maar dit werd op 15 april 2020 ongegrond verklaard. Vervolgens hebben zij beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Rotterdam, die op 21 mei 2021 het beroep ongegrond verklaarde. Tegen deze uitspraak hebben de vreemdeling en referent, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, hoger beroep ingesteld.
De griffier heeft de vreemdeling en referent in een brief gewezen op de verplichting om griffierecht te betalen voor het hoger beroep. Ondanks herhaalde verzoeken is het griffierecht niet tijdig voldaan. De vreemdeling en referent hebben geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Hierdoor heeft de Raad van State besloten dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. S.P.M. Zwinkels, griffier. De uitspraak vond plaats in het openbaar op 10 december 2021.