ECLI:NL:RVS:2021:2875
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen besluit staatssecretaris van Justitie en Veiligheid inzake vreemdeling in bewaring gesteld
Op 21 december 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. De vreemdeling had in beroep de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid aangevochten, waarbij hij op 18 maart 2020 was opgedragen de Europese Unie onmiddellijk te verlaten en op 1 november 2021 in bewaring was gesteld. De rechtbank had op 17 november 2021 de beroepen van de vreemdeling ongegrond verklaard.
In hoger beroep heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. J.L. Crutzen, de beslissing van de rechtbank betwist. De Raad van State oordeelde echter dat het hoger beroep niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank leidt. De Raad stelde vast dat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, rechtsontwikkeling of rechtsbescherming beantwoord moesten worden.
De Raad van State concludeerde dat de aangevochten uitspraak van de rechtbank bevestigd wordt en dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. A.M. van Meurs-Heuvel, griffier, en werd openbaar uitgesproken op 21 december 2021.