ECLI:NL:RVS:2021:310
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en niet-ontvankelijkheid hoger beroep in asielzaak
Op 16 februari 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een vreemdeling die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft op 9 december 2020 besloten om deze aanvraag niet in behandeling te nemen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 22 december 2020 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Bouyaghjdane, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het hoger beroep op 29 december 2020 eindigde, maar dat het hogerberoepschrift pas na deze datum bij de Raad van State is ontvangen. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd om het hoger beroep toch in behandeling te nemen. Het verzoek om een voorlopige voorziening is afgewezen, en de staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is gedaan door mr. H.G. Sevenster, in tegenwoordigheid van mr. M.E.E. Wolff, griffier. De voorzieningenrechter was verhinderd om de uitspraak te ondertekenen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.