ECLI:NL:RVS:2021:707
Raad van State
- J.Th. Drop
- J.A. Verweij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling tegen uitspraak rechtbank Den Haag inzake asielaanvraag en vertrouwelijke informatie
In deze zaak heeft een vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 26 mei 2020, in verband met zijn asielaanvraag. De rechtbank had in deze zaak, genummerd NL20.6693, een beslissing genomen die de vreemdeling niet beviel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft namens de minister van Buitenlandse Zaken gereageerd op het verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarbij een beroep werd gedaan op artikel 8:29, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Dit artikel betreft de beperking van de kennisneming van bepaalde stukken in het kader van de procedure.
De minister heeft een vertrouwelijke versie van een gedingstuk overgelegd, dat betrekking heeft op een gespreksverslag van een interview met een vertrouwenspersoon in Teheran. Dit verslag bevat informatie die van belang is voor de beoordeling van de asielaanvraag van de vreemdeling, maar waarvan de minister meent dat openbaarmaking zou kunnen leiden tot misbruik en het fabriceren van valse vluchtverhalen. De Afdeling heeft de belangen afgewogen en geconcludeerd dat de bescherming van de bron zwaarder weegt dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van het stuk.
Op 6 april 2021 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State besloten het verzoek tot beperkte kennisneming van het vertrouwelijke stuk toe te wijzen. Dit besluit is genomen in het kader van de afweging van belangen, waarbij de bescherming van vertrouwelijke informatie voorop staat. De uitspraak is gedaan door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.