ECLI:NL:RVS:2022:102

Raad van State

Datum uitspraak
18 januari 2022
Publicatiedatum
14 januari 2022
Zaaknummer
202107386/2/R2
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing bestemmingsplan Hoge Randweg in Volkel wegens aantasting woon- en leefklimaat

Op 18 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. Het betreft een geschil over het bestemmingsplan "Hoge Randweg (ong.) Volkel", dat op 8 juli 2021 door de raad van de gemeente Uden, thans Maashorst, is vastgesteld. De initiatiefnemer, [partij], is eigenaar van een perceel in Volkel en heeft plannen voor de bouw van twee vrijstaande woningen met bijgebouwen. [verzoekster], die op een aangrenzend perceel woont, heeft bezwaar gemaakt tegen dit bestemmingsplan, omdat zij vreest voor een negatieve impact op haar woon- en leefklimaat. Ze heeft de voorzieningenrechter verzocht om schorsing van het vaststellingsbesluit, in afwachting van de uitspraak op haar beroep.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 4 januari 2022 ter zitting behandeld. Tijdens deze zitting zijn zowel [verzoekster] als de raad van de gemeente Maashorst vertegenwoordigd. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat er sprake is van een spoedeisend belang, aangezien de initiatiefnemer van plan is om een omgevingsvergunning aan te vragen voordat de bodemprocedure is afgerond. De voorzieningenrechter heeft vervolgens het voorlopige rechtmatigheidsoordeel gegeven dat het bestemmingsplan mogelijk niet in stand zal blijven, omdat het niet in overeenstemming zou zijn met de "Omgevingsvisie Uden 2015". De voorzieningenrechter heeft geconcludeerd dat het besluit van de raad tot vaststelling van het bestemmingsplan geschorst moet worden en heeft de raad veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan [verzoekster].

Uitspraak

202107386/2/R2.
Datum uitspraak: 18 januari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak van de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening (artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht, hierna: Awb) in het geding tussen:
[verzoekster], wonend te Volkel, gemeente Maashorst,
en
de raad van de gemeente Uden, thans Maashorst,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 8 juli 2021 heeft de raad het bestemmingsplan "Hoge Randweg (ong.) Volkel" (hierna: het bestemmingsplan) vastgesteld.
Tegen dit besluit heeft [verzoekster] beroep ingesteld.
Tevens heeft [verzoekster] de voorzieningenrechter verzocht een voorlopige voorziening te treffen.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[partij A] en [partij B] (hierna en in enkelvoud: [partij]) hebben een schriftelijke uiteenzetting ingediend.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek ter zitting behandeld op 4 januari 2022, waar [verzoekster], vertegenwoordigd door [gemachtigde A] en [gemachtigde B], en de raad, vertegenwoordigd door mr. G.J.J. Schut, zijn verschenen. Voorts is ter zitting [partij], bijgestaan door mr. H.G.M. van der Westen, advocaat te Eindhoven, en [gemachtigde C], als partij gehoord.
Overwegingen
1.       Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en is niet bindend in de bodemprocedure.
2.       De voorzieningenrechter kan, gelet op het bepaalde in artikel 8:81, eerste lid, van de Awb, een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Inleiding
3.       [partij] is eigenaar van het perceel aan de [locatie 1] in Volkel en is als initiatiefnemer voornemens om op het perceel twee vrijstaande ruimte-voor-ruimte-woningen met elk een bijgebouw te realiseren. Het plan voorziet in deze woningen.
[verzoekster] woont op het naastgelegen perceel aan de [locatie 2] in Volkel en kan zich niet verenigen met de voorziene woningen, omdat zij vreest voor een aantasting van haar woon- en leefklimaat. Het verzoek van [verzoekster] strekt tot schorsing van het vaststellingsbesluit om zo te voorkomen dat, in afwachting van de uitspraak op het door haar ingestelde beroep, een omgevingsvergunning wordt verleend op basis van dit bestemmingsplan.
Spoedeisend belang
4.       [partij] heeft te kennen gegeven een aanvraag om een omgevingsvergunning voor de bouw van de door hem gewenste woningen te willen indienen voordat de Afdeling uitspraak zal hebben gedaan in de bodemprocedure. Gelet hierop is de voorzieningenrechter van oordeel dat sprake is van een spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening. De voorzieningenrechter zal hieronder een voorlopig rechtmatigheidsoordeel geven over het bestreden besluit, waarbij wordt bezien of aanleiding bestaat voor de verwachting dat de Afdeling in de bodemzaak zal oordelen dat het bestemmingsplan niet in stand blijft.
Voorlopig rechtmatigheidsoordeel
Omgevingsvisie Uden 2015
5.       [verzoekster] betoogt dat de raad het bestemmingsplan in strijd met de "Omgevingsvisie Uden 2015" heeft vastgesteld. In paragraaf 3.8.2 van de Omgevingsvisie staat dat verstening door nieuwe initiatieven in het buitengebied moet worden voorkomen of moet worden gecompenseerd door de sloop van bestaande bebouwing. Anders dan de raad in de Nota van Zienswijzen stelt, wordt door de sloop van agrarische stallen buiten het grondgebied van de voormalige gemeente Uden niet aan dit uitgangspunt voldaan, aldus [verzoekster]. Volgens [verzoekster] heeft de raad niet gemotiveerd waarom [partij] niet zijn eigen agrarische opstallen in Volkel dient te slopen om de woningen op het perceel te kunnen realiseren, terwijl andere initiatiefnemers elders in de gemeente de bestaande bebouwing op hun percelen wel moesten slopen.
5.1.    De voorzieningenrechter stelt voorop dat de Omgevingsvisie uitsluitend geldt voor het grondgebied van de voormalige gemeente Uden. In de Omgevingsvisie wordt het uitgangspunt gehanteerd dat nieuwe ruimtelijke ontwikkeling niet alleen de ruimtelijke kwaliteit binnen het grondgebied van de gemeente moeten verbeteren, maar ook moeten passen binnen de afspraken die op regionaal en/of provinciaal niveau zijn gemaakt. In paragraaf 3.8.2 van de Omgevingsvisie staat dat het deel van het buitengebied dat als gemengd buitengebied kan worden aangemerkt een grote diversiteit aan functies heeft, waarbij het grondgebruik overwegend agrarisch is. Het is een karakteristiek, agrarisch landschap met een groene dooradering en verspreid liggende buurtschappen. Om de kenmerken van het gebied te kunnen behouden, wordt verdere verstening effectief tegengegaan door nieuwe initiatieven in het buitengebied te compenseren met de sloop van bestaande bebouwing. Hoewel uit paragraaf 4.3 van de Omgevingsvisie blijkt dat rechtstreekse fysieke verevening kan plaatsvinden op afstand van het project, neemt dat naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet weg dat sprake moet zijn van een kwaliteitsverbetering van de natuurlijke waarden binnen het grondgebied van de gemeente als gevolg van een nieuwe ruimtelijke ontwikkeling.
5.2.    Uit de stukken en wat ter zitting is besproken is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter niet inzichtelijk geworden hoe de bouw van de woningen in het plangebied leidt tot een kwaliteitsverbetering van de natuurlijke waarden binnen het grondgebied van de gemeente, zoals uiteengezet in paragraaf 3.8.2 van de Omgevingsvisie. De voorzieningenrechter is ook niet gebleken waarom de raad in dit specifieke geval van het beleid in de Omgevingsvisie is afgeweken.
Gelet op het voorgaande, ziet de voorzieningenrechter in hetgeen [verzoekster] heeft aangevoerd aanleiding voor het voorlopig oordeel dat het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan geen stand zal houden.
Inrichtingsschets
6.       Voorts wijst de voorzieningenrechter erop dat de raad ter zitting heeft gesteld dat kennelijk bedoeld is te regelen dat op het westelijk deel van het plangebied aan de zijde van de Niemeskantweg een nieuwe haag van een zekere hoogte komt om het zicht op de woning van [verzoekster] te beperken, maar dat op de inrichtingsschets abusievelijk geen specifieke maatvoeringen of soortnamen zijn vastgelegd.
Conclusie
7.       De voorzieningenrechter ziet aanleiding om de hierna te melden voorlopige voorziening te treffen.
8.       De raad moet de proceskosten vergoeden.
Beslissing
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        schorst bij wijze van voorlopige voorziening het besluit van de raad van de gemeente Uden, thans Maashorst, van 8 juli 2021 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Hoge Randweg (ong.) Volkel";
II.       veroordeelt de raad van de gemeente Maashorst tot vergoeding van bij [verzoekster] in verband met de behandeling van het verzoek opgekomen proceskosten tot een bedrag van € 50,18, niet toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand;
III.      gelast dat de raad van de gemeente Maashorst [verzoekster] het door haar voor de behandeling van het verzoek betaalde griffierecht vergoedt ten bedrage van € 181,00.
Aldus vastgesteld door mr. E.A. Minderhoud, voorzieningenrechter, in tegenwoordigheid van mr. M.A. Graaff-Haasnoot, griffier.
De voorzieningenrechter is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.  De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 18 januari 2022
531-975