ECLI:NL:RVS:2022:112
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 17 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, die op 14 oktober 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling, die ook voor haar minderjarige kind opkwam, had tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. De rechtbank verklaarde het beroep op 24 december 2021 ongegrond. Hierop heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op het hoger beroep heeft beslist.
In de overwegingen van de voorzieningenrechter werd vastgesteld dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het voorlopig oordeel is dat het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. De voorzieningenrechter heeft daarom besloten om de voorlopige voorziening te treffen, waarbij de staatssecretaris niet verplicht is om de uitspraak van de rechtbank uit te voeren totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. De voorzieningenrechter heeft ook bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. Deze beslissing is genomen door mr. N. Verheij, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 17 januari 2022.