ECLI:NL:RVS:2022:1178
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak na afwijzing verblijfsvergunning
Op 21 april 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening. De zaak betreft een vreemdeling die een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend, welke op 22 december 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank, die op 5 april 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling verzocht de voorzieningenrechter om te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen op 22 april 2022 achterwege blijft. De voorzieningenrechter oordeelde dat de termijn voor het indienen van grieven nog niet was verstreken en besloot daarom om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen. De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris de proceskosten moet vergoeden.
In de beslissing werd bepaald dat de voorgenomen beëindiging van de verstrekkingen op 22 april 2022 niet door mocht gaan en dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de proceskosten van de vreemdeling, tot een bedrag van € 759,00, moet vergoeden. Deze kosten zijn geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd gedaan in het openbaar en is vastgesteld door de voorzieningenrechter en de griffier.