ECLI:NL:RVS:2022:1344
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende intrekking verblijfsvergunning
Op 11 mei 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling was in hoger beroep gegaan tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 16 maart 2022 zijn beroep tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning ongegrond had verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 juni 2019 de verblijfsvergunning van de vreemdeling ingetrokken, hem opgedragen Nederland onmiddellijk te verlaten en een inreisverbod tegen hem uitgevaardigd. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze beslissing, maar dit bezwaar was op 27 maart 2020 ongegrond verklaard.
In het hoger beroep verzocht de vreemdeling de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het hoger beroep was beslist. De voorzieningenrechter oordeelde dat er nader onderzoek nodig was naar de argumenten van de vreemdeling in hoger beroep. Daarom werd de voorlopige voorziening getroffen, waarbij werd bepaald dat de vreemdeling niet zou worden uitgezet totdat er een beslissing op het hoger beroep was genomen.
Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die in verband met de behandeling van het verzoek waren gemaakt. Het totale bedrag van de proceskosten werd vastgesteld op € 759,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 11 mei 2022.