ECLI:NL:RVS:2022:1456

Raad van State

Datum uitspraak
23 mei 2022
Publicatiedatum
23 mei 2022
Zaaknummer
202202698/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Herziening
Rechters
  • N. Verheij
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Herziening van een eerdere uitspraak in vreemdelingenrechtelijke zaak

Op 23 mei 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak in een vreemdelingenrechtelijke zaak. Het verzoeker, een vreemdeling, had op 4 mei 2022 de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 31 maart 2022, die betrekking had op zaak nr. 202201260/1/V3. De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat herziening van een onherroepelijke uitspraak mogelijk is op basis van nieuwe feiten en omstandigheden, zoals vermeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Echter, de vreemdeling heeft geen nieuwe feiten of omstandigheden aangevoerd die een herziening zouden rechtvaardigen. Daarom heeft de Afdeling het verzoek tot herziening afgewezen. Tevens is bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in aanwezigheid van mr. P.A. Melse, griffier. De beslissing is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.

Uitspraak

202202698/1/V3.
Datum uitspraak: 23 mei 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak na vereenvoudigde behandeling (artikel 8:54, eerste lid, in samenhang met artikel 8:119, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht) op het verzoek van:
[de vreemdeling],
verzoeker,
om herziening van de uitspraak van de Afdeling van 31 maart 2022, in zaak nr. 202201260/1/V3.
Procesverloop
Bij brief van 4 mei 2022 heeft verzoeker de Afdeling verzocht om herziening van de uitspraak van 31 maart 2022, in zaak nr. 202201260/1/V3.
Overwegingen
1. De Afdeling kan onder omstandigheden een onherroepelijk geworden uitspraak herzien op grond van nieuwe feiten en omstandigheden (artikel 8:119, eerste lid, van de Awb). De vreemdeling heeft zulke feiten of omstandigheden niet aangevoerd.
2. Het verzoek wordt afgewezen. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
wijst het verzoek af.
Aldus vastgesteld door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. P.A. Melse, griffier.
w.g. Verheij
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Melse
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 23 mei 2022
906