ECLI:NL:RVS:2022:1576
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende verblijfsvergunning en inreisverbod
Op 3 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 22 april 2022 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris op 17 maart 2020 was afgewezen. Tevens was het verzoek om opheffing van een inreisverbod afgewezen. De staatssecretaris had het bezwaar van de vreemdeling tegen deze afwijzing ongegrond verklaard op 11 februari 2021.
De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris binnen zes weken een nieuw besluit moest nemen, maar de staatssecretaris ging in hoger beroep en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter overwoog dat het niet aannemelijk was dat de uitspraak van de rechtbank in stand zou blijven, en besloot dat de staatssecretaris geen uitvoering hoefde te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat de Afdeling op het hoger beroep had beslist. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum.