202006719/1/R4.
Datum uitspraak: 19 januari 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
[appellant] en anderen, allen wonend te Wageningen,
appellanten,
en
de raad van de gemeente Wageningen,
verweerder.
Procesverloop
Bij besluit van 12 oktober 2020 heeft de raad het bestemmingsplan Bergweide vastgesteld.
Tegen dit besluit hebben [appellant] en anderen beroep ingesteld.
De raad heeft een verweerschrift ingediend.
[appellant] en anderen hebben een nader stuk ingediend.
De Afdeling heeft de zaak ter zitting behandeld op 22 november 2021, waar [appellant] en anderen, vertegenwoordigd door [appellant], en de raad, vertegenwoordigd door M.P.M. Aberson-Vlassenrood, zijn verschenen.
Overwegingen
1. Het plan voorziet onder meer in een verlenging van de maximale duur van een circus dat maximaal eenmaal per kalenderjaar mag plaatsvinden op een terrein tussen de Ritzema Bosweg, Bosrandweg, Englaan en Belmontelaan, te Wageningen (hierna: het terrein) van maximaal 7 aaneengesloten dagen naar maximaal 10 aaneengesloten dagen (inclusief opbouwen en afbreken). Ook voorziet het plan in het mogelijk maken van het eenmaal per kalenderjaar op het terrein stallen van mobiele woonwagens voor de kermis, die elders in Wageningen plaatsvindt. [appellant] en anderen kunnen zich met deze onderdelen van het plan niet verenigen.
Toetsingskader
2. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan moet de raad bestemmingen aanwijzen en regels geven die de raad uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening nodig acht. De raad heeft daarbij beleidsruimte en moet de betrokken belangen afwegen. De Afdeling beoordeelt aan de hand van de beroepsgronden of het besluit tot vaststelling van het bestemmingsplan in overeenstemming is met het recht. De Afdeling stelt niet zelf vast of het plan in overeenstemming is met een goede ruimtelijke ordening, maar beoordeelt aan de hand van die gronden of de raad zich in redelijkheid op het standpunt heeft kunnen stellen dat het plan strekt ten behoeve van een goede ruimtelijke ordening.
Planregels
3. De relevante planregels luiden:
Artikel 1 Begrippen
[…]
1.12 Evenement
Een tijdelijke activiteit, al dan niet in de openbare lucht en al dan niet in tijdelijke tenten of paviljoens, gericht op het bereiken van een algemeen of besloten publiek voor informerende, educatieve, vermaak, culturele en/of levensbeschouwelijke doeleinden.
[…]
1.14 Mobiele woonwagen
Kampeerwagen of mobiele woonwagen, dat dient als een mobiel woonverblijf voor mensen met een reizend beroep, zoals bijvoorbeeld medewerkers van een kermis.
[…]
1.19 Uitstalling
Een verplaatsbare voorziening, zoals een (markt)kraam, een wagen of een tafel, voor het te koop aanbieden, verkopen of afleveren van goederen dan wel aanbieden van diensten.
[…]
Artikel 3 Groen
3.1 Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
[…]
e. uitstallingen
f. een circus met daarbij behorende tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, stellages, tribunes, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' en met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.2;
g. het plaatsen van mobiele woonwagens, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - stalling van mobiele woonwagens' en met inachtneming van het bepaalde in lid 3.4.3;
[…]
met daaraan ondergeschikt de daarbij behorende:
i. bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
j. verhardingen.
[…]
3.4.2 Evenementen
Een circus ter plaatse van de aanduiding 'evenemententerrein' is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a. het circus mag maximaal één keer per kalenderjaar plaatsvinden gedurende een maximum van 10 aaneengesloten dagen, inclusief opbouwen en afbreken;
b. binnen de periode van 10 aaneengesloten dagen mag maximaal één weekend vallen;
c. het aantal bezoekers per circusvoorstelling bedraagt maximaal 300 personen;
d. uitsluitend tijdens de circusvoorstelling als bedoeld in artikel 3.1 van deze regels mag op de gevel van geluidgevoelige objecten de geluidsbelasting niet hoger zijn dan in onderstaande tabel is aangegeven:
[…]
o. in de nachturen, tussen 23:00 en 07:00 uur mag geen circusvoorstelling worden gehouden.
3.4.3 Stalling van mobiele woonwagens
Het stallen van mobiele woonwagens ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van groen - stalling van mobiele woonwagens' is uitsluitend toegestaan onder de volgende voorwaarden:
a. het stallen van mobiele woonwagens en bijbehorend rijdend materieel is toegestaan ten behoeve van een evenement buiten het plangebied, te weten de kermis;
b. het stallen van mobiele woonwagens en bijbehorend rijdend materieel is maximaal één keer per kalenderjaar toegestaan gedurende een maximum van 10 aaneengesloten dagen;
c. binnen de periode van 10 aaneengesloten dagen mag maximaal één weekend vallen.
Functieaanduiding "evenemententerrein"
4. [appellant] en anderen betogen dat de functieaanduiding "evenemententerrein", gelet op de begripsomschrijving van "evenement" onder 1.12 van de planregels, meer mogelijk maakt dan slechts één keer per jaar gedurende 10 dagen een circus. Volgens [appellant] en anderen biedt die functieaanduiding, gelet op die begripsomschrijving, oneindig veel mogelijkheden, die als gevolg kunnen hebben dat de aanwezige eiken en het overige groen onherstelbaar worden beschadigd en omwonenden veel overlast zullen hebben.
4.1. De raad stelt dat de begripsomschrijving "evenement" weliswaar ruimer is dan alleen het jaarlijkse circus, maar dat die begripsomschrijving geen zelfstandige betekenis heeft. Onder 3.1 van de planregels is bepaald wat precies is toegestaan onder de functieaanduiding "evenemententerrein". Daaronder worden niet in algemene zin evenementen, als bedoeld in de begripsomschrijving, mogelijk gemaakt, maar slechts een circus met daarbij behorende tijdelijke bouwwerken, onder de voorwaarden zoals bepaald onder 3.4.2 van de planregels. Ook wijst de raad er op dat de functieaanduiding "evenemententerrein" kleiner is gemaakt ten opzichte van het ontwerpplan, ten behoeve van de bescherming van de eiken.
4.2. Onder 3.1, aanhef en onder f, van de planregels is bepaald dat de voor "Groen" aangewezen gronden zijn bestemd voor een circus, met daarbij behorende tijdelijke bouwwerken, zoals tenten, stellages, tribunes, uitsluitend ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein" en met inachtneming van het bepaalde onder 3.4.2. Onder 3.4.2 van de planregels is bepaald dat een circus ter plaatse van de aanduiding "evenemententerrein" uitsluitend is toegestaan onder de daarin vermelde voorwaarden. Het plan staat verder geen activiteiten toe voor de functieaanduiding "evenemententerrein". [appellant] en anderen kunnen dan ook niet worden gevolgd in het betoog dat die functieaanduiding op het terrein vanwege de begripsomschrijving van "evenement" oneindig veel mogelijkheden biedt die onherstelbare schade kunnen toebrengen aan de aanwezige eiken en het overige groen en overlast voor omwonenden kunnen veroorzaken. Het betoog slaagt niet.
Stalling mobiele woonwagens kermis
5. [appellant] en anderen betogen dat de raad niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het terrein is gekozen als locatie voor de stalling van mobiele woonwagens voor de jaarlijkse kermis. De kermis vindt plaats in het centrum van Wageningen, op ongeveer 2 kilometer afstand van het terrein. Volgens [appellant] en anderen valt niet in te zien waarom de stalling niet elders kan plaatsvinden. [appellant] en anderen voeren daarbij drie concrete alternatieve locaties aan. Die locaties liggen op loopafstand van de te houden kermis. Volgens [appellant] en anderen heeft de raad onvoldoende onderzoek gedaan naar geschiktere locaties. De stalling van mobiele woonwagens heeft de afgelopen 20 jaar hooguit driemaal op het terrein plaatsgevonden, waarbij geluidoverlast, parkeeroverlast, vernielingen aan het terrein en onherstelbare schade aan de beplanting het gevolg zijn geweest. [appellant] en anderen vrezen aantasting van hun woongenot en onveilige situaties voor spelende kinderen. Ook is de Englaan als ontsluitingsweg, dwars door een woonwijk, ongeschikt voor de afwikkeling van het dagelijkse verkeer tussen de kermis en het terrein, aldus [appellant] en anderen.
5.1. De raad stelt dat onderzoek is gedaan naar verschillende locaties voor de stalling van mobiele woonwagens voor de jaarlijkse kermis. De raad onderkent dat de kermis op een andere locatie plaatsvindt dan het terrein. Ook wordt volgens de raad nog steeds naar een andere locatie gezocht, maar een geschikte andere locatie is vooralsnog niet gevonden. Volgens de raad is het terrein geschikt voor de stalling van de mobiele woonwagens, omdat het in eigendom is van de gemeente en daarnaast toegankelijk en bereikbaar is. Verder gaat het om stalling gedurende maximaal 10 dagen per jaar, zodat het woongenot niet onevenredig wordt aangetast. Ter zitting heeft de raad in het kader van de verkeersveiligheid nog vermeld dat met de nieuwe exploitant van de kermis afspraken zullen worden gemaakt om het aantal verkeersbewegingen tussen de kermis en het terrein te beperken. Ook heeft de raad ter zitting over de door [appellant] en anderen aangevoerde concrete alternatieve locaties vermeld dat een deel daarvan nog wordt onderzocht en dat één van die locaties "zeer concreet" wordt onderzocht.
5.2. De raad heeft in redelijkheid middels de functieaanduiding "specifieke vorm van groen - stalling van mobiele woonwagens" het terrein kunnen aanwijzen als locatie voor het stallen van mobiele woonwagens en bijbehorend rijdend materieel voor de jaarlijkse kermis. De raad heeft daarbij deugdelijk gemotiveerd dat het terrein geschikt is, omdat het in eigendom is van de gemeente en daarnaast goed bereikbaar en toegankelijk is. In de plantoelichting is ook vermeld dat binnen de bebouwde kom van Wageningen geen andere locatie beschikbaar is met een vergelijkbare oppervlakte en goede bereikbaarheid, dat gemeentelijke eigendom is en waarbij ook het houden van voldoende afstand tot woningen mogelijk is. Ter zitting heeft de raad tevens vermeld dat het terrein ook geschikt is omdat een vuilwaterafvoer aanwezig is. Gelet op het bepaalde onder 3.4.3 van de planregels dat het stallen van mobiele woonwagens en bijbehorend rijdend materieel maximaal één keer per kalenderjaar is toegestaan, gedurende een maximum van 10 aaneengesloten dagen en binnen die periode van 10 aaneengesloten dagen maximaal één weekend mag vallen, kunnen de enkele, niet nader onderbouwde, stellingen van [appellant] en anderen dat het stallen van de mobiele woonwagens gedurende die periode zal leiden tot een aantasting van hun woongenot, onveilige situaties voor spelende kinderen, geluidoverlast, parkeeroverlast, vernielingen aan het terrein en onherstelbare schade aan de beplanting, niet leiden tot de conclusie dat de raad niet in redelijkheid de functieaanduiding "specifieke vorm van groen - stalling van mobiele woonwagens" op het terrein heeft kunnen opnemen. De enkele stelling dat de Englaan als ontsluitingsweg door een woonwijk ongeschikt is voor de afwikkeling van het dagelijkse verkeer tussen de kermis en het terrein, hebben [appellant] en anderen evenmin onderbouwd.
5.3. De raad moet bij de keuze van een bestemming een afweging maken van alle belangen die betrokken zijn bij de vaststelling van het plan. Daarbij heeft de raad beleidsruimte. De voor- en nadelen van alternatieven moeten in die afweging worden meegenomen. De raad heeft onderzoek gedaan naar mogelijke alternatieve locaties voor de stalling van mobiele woonwagens. [appellant] en anderen hebben niet weersproken dat de onderzochte alternatieven niet voldoen aan de criteria op grond waarvan de raad het terrein geschikt acht, waarbij de raad in redelijkheid gewicht heeft kunnen toekennen aan de omstandigheid dat het terrein in eigendom is van de gemeente. Dat verder de raad nog steeds onderzoek doet naar mogelijke alternatieve locaties voor de stalling van mobiele woonwagens, betekent niet dat de raad niet in redelijkheid het terrein heeft kunnen aanwijzen als locatie voor het stallen van mobiele woonwagens en bijbehorend rijdend materieel. Daarom heeft de raad de door [appellant] en anderen voorgestelde alternatieven afgewogen bij de vaststelling van het plan en in redelijkheid die alternatieven vooralsnog kunnen afwijzen. Het betoog slaagt niet.
Uitstallingen
6. [appellant] en anderen betogen dat op grond van het bepaalde onder 3.1 van de planregels het terrein ook mag worden gebruikt voor "uitstallingen". Daarbij is echter niet bepaald hoeveel uitstallingen, waar en waarom. In theorie kunnen daarom iedere dag uitstallingen worden geplaatst op het terrein, aldus [appellant] en anderen. De raad stelt dat "uitstallingen" ook al in het hiervoor geldende bestemmingsplan "Wageningen, 2e herziening" onder de bestemming "Groen" vielen en dat in dat opzicht met het plan dus niets is gewijzigd. Daarnaast is het volgens de raad op grond van de Algemene plaatselijke verordening 2014, wijziging 2020 (hierna: de APV) verboden om zonder vergunning van het college een uitstalling te plaatsen. [appellant] en anderen hebben niet concreet bestreden dat het plaatsen van uitstallingen op het terrein, gelet op het voorgaande, niet onbegrensd is. Het betoog slaagt niet.
Aerius-berekening
7. [appellant] en anderen betogen dat de Aerius-berekening onzorgvuldig is, omdat daarbij is uitgegaan van de stalling van 12 mobiele woonwagens voor de jaarlijkse kermis, terwijl in de planregels geen maximum is gesteld aan het aantal mobiele woonwagens. Volgens [appellant] en anderen is het vanwege de oppervlakte van het terrein goed mogelijk dat meer mobiele woonwagens worden gestald. Daarnaast is in de Aerius-berekening geen rekening gehouden met eventuele uitstallingen, die het plan ook mogelijk maakt, aldus [appellant] en anderen.
7.1. De raad stelt dat bij de Aerius-berekening is uitgegaan van het aantal mobiele woonwagens dat de laatste jaren is gestald. Dat waren er maximaal 12 en vaak minder. Volgens de raad is het aantal van 12 mobiele woonwagens daarom een reëel worst case uitgangspunt. In het verleden zijn immers nooit meer dan 12 mobiele woonwagens gestald en het wordt ook steeds minder gebruikelijk dat een exploitant overnacht in een mobiele woonwagen, aldus de raad.
7.2. De raad heeft aannemelijk gemaakt dat de stalling van 12 mobiele woonwagens een juist uitgangspunt is in de Aerius-berekening. De raad heeft immers gemotiveerd dat in voorgaande jaren nooit meer dan 12 mobiele woonwagens zijn gestald, en dat het er vaak minder waren. Voor de beoordeling van het aantal mobiele woonwagens dat moet worden gestald op het terrein is om die reden uitgegaan van een worst-case scenario. Omdat [appellant] en anderen met de enkele verwijzing naar de oppervlakte van het terrein niet hebben geconcretiseerd waarom volgens hen het aantal van 12 mobiele woonwagens een onderschatting is van de feitelijke situatie, geeft hun betoog geen aanleiding om aan de juistheid van het tot uitgangspunt genomen aantal van 12 mobiele woonwagens te twijfelen. Ook de enkele stelling dat uitstallingen onbegrensd mogelijk zouden zijn, is onvoldoende om aannemelijk te maken dat in de Aerius-berekening is uitgegaan van een onderschatting van de feitelijke situatie. Het betoog slaagt niet.
Conclusie
8. Het beroep is ongegrond.
9. De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het beroep ongegrond.
Aldus vastgesteld door mr. R.J.J.M. Pans, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.M. van Es, griffier.
Het lid van de enkelvoudige kamer is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
De griffier is verhinderd de uitspraak te ondertekenen.
Uitgesproken in het openbaar op 19 januari 2022
826.