ECLI:NL:RVS:2022:1656
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak na eerdere afwijzing verblijfsvergunning
Op 10 juni 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan op een verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening in een asielzaak. De vreemdeling had eerder, op 28 maart 2022, een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Hiertegen had de vreemdeling beroep aangetekend bij de rechtbank, die op 20 mei 2022 het beroep ongegrond verklaarde. De vreemdeling ging in hoger beroep en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat er inmiddels op het hoger beroep van de vreemdeling was beslist, waardoor er geen noodzaak meer was om een voorlopige voorziening te treffen. Het verzoek van de vreemdeling werd dan ook afgewezen. Tevens werd bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op dezelfde datum, 10 juni 2022, en is vastgesteld door mr. N. Verheij, de voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N. Tibold, de griffier.