ECLI:NL:RVS:2022:1711
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake aanvraag verblijfsvergunning asiel
Op 15 juni 2022 heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een hoger beroep van een vreemdeling tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 24 februari 2022. De vreemdeling had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 29 juli 2021 was afgewezen. De rechtbank had het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde, vertegenwoordigd door mr. A.K.E. van den Heuvel, advocaat te Made.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat de vreemdeling met onbekende bestemming is vertrokken en dat de gemachtigde van de vreemdeling geen contact meer met hem heeft. De Afdeling heeft hieruit afgeleid dat de vreemdeling geen bescherming meer zoekt en daarom geen belang heeft bij een beoordeling van het hoger beroep. Dit leidde tot de conclusie dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard. De staatssecretaris is niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak is openbaar gedaan op 15 juni 2022, waarbij mr. N. Verheij als lid van de enkelvoudige kamer de beslissing heeft vastgesteld, in tegenwoordigheid van mr. E.L. Iedema, griffier.