ECLI:NL:RVS:2022:1791
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 22 april 2022 heeft de rechtbank het beroep van een vreemdeling tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag gegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een dwangsom van € 1.442,00 heeft verbeurd en dat hij binnen zestien weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag moet nemen. Tevens is er een dwangsom van € 100,00 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,00. Tegen deze uitspraak heeft de staatssecretaris hoger beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 23 juni 2022 uitspraak gedaan op het verzoek van de staatssecretaris. De staatssecretaris vroeg om de voorlopige voorziening dat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoeft uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep heeft beslist. De voorzieningenrechter heeft echter geoordeeld dat er geen spoedeisend belang is dat de uitvoering van de uitspraak zou belemmeren. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de staatssecretaris op 3 juni 2022 al een besluit op de aanvraag heeft genomen en dat de uitvoering van de uitspraak geen onevenredige inspanning vergt.
Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van de staatssecretaris afgewezen en hem veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 759,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 23 juni 2022.