ECLI:NL:RVS:2022:1796
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verblijfsvergunning asiel en hoger beroep vreemdeling
Op 6 april 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid de aanvraag van een vreemdeling voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 20 mei 2022 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. M. Spapens, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
In het hoger beroep heeft de vreemdeling onder andere geklaagd dat de rechtbank ten onrechte heeft overwogen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over zijn religieuze overtuigingen. De Raad van State oordeelt dat de vreemdeling niet tegenstrijdig heeft verklaard, maar dat dit niet leidt tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. De overige argumenten van de staatssecretaris worden door de Raad van State als valide beschouwd, waardoor de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het asielrelaas van de vreemdeling ongeloofwaardig is.
De Raad van State bevestigt de uitspraak van de rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond. De staatssecretaris wordt niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. H.J.M. Baldinger, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. R.M. Renting, griffier, en is openbaar uitgesproken op 23 juni 2022.