ECLI:NL:RVS:2022:1940
Raad van State
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, van 29 oktober 2020. De rechtbank had de aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd gegrond verklaard en het besluit van de staatssecretaris vernietigd. De vreemdeling, afkomstig uit Afghanistan, had zijn aanvraag ingediend, maar deze was op 10 juni 2020 afgewezen door de staatssecretaris. De vreemdeling was vertegenwoordigd door mr. J. Hofstede, advocaat te Almelo, en had een schriftelijke uiteenzetting gegeven, evenals de staatssecretaris. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in deze uitspraak geoordeeld dat de staatssecretaris nader onderzoek moet doen naar de gevolgen van de veranderde situatie in Afghanistan, waar de taliban aan de macht zijn gekomen. De Afdeling verklaart het hoger beroep van de staatssecretaris ongegrond en bevestigt de uitspraak van de rechtbank, waardoor de staatssecretaris een nieuw besluit moet nemen dat rekening houdt met de actuele situatie in Afghanistan. Tevens is de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die op € 759,00 zijn vastgesteld, geheel toe te rekenen aan beroepsmatige rechtsbijstand.