ECLI:NL:RVS:2022:2012
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met betrekking tot verblijfsvergunning en inreisverbod
Op 14 juli 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling verzocht om een voorlopige voorziening. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ingediend, welke op 24 februari 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Tevens was er een inreisverbod tegen de vreemdeling uitgevaardigd. De vreemdeling had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar werd op 15 oktober 2021 ongegrond verklaard. Vervolgens had de rechtbank Den Haag op 18 mei 2022 het beroep van de vreemdeling tegen deze beslissing ook ongegrond verklaard, waarna de vreemdeling in hoger beroep ging en verzocht om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat, gelet op de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep in stand zal blijven. Daarom heeft de voorzieningenrechter besloten om de gevraagde voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat de vreemdeling niet mag worden uitgezet totdat er een beslissing is genomen op het hoger beroep. Daarnaast is de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de vreemdeling, die zijn opgelopen tot € 759,00, geheel toe te rekenen aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand.