ECLI:NL:RVS:2022:2036

Raad van State

Datum uitspraak
18 juli 2022
Publicatiedatum
18 juli 2022
Zaaknummer
202203886/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • E. Steendijk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake bewaring vreemdeling

Op 3 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 20 juni 2022 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 27 juni 2022. Het hogerberoepschrift is echter pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen, ondanks dat het te laat was ingediend. Hierdoor heeft de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar beslissing vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 juli 2022, waarbij mr. E. Steendijk als lid van de enkelvoudige kamer en mr. M.T. Annen als griffier aanwezig waren.

Uitspraak

202203886/1/V3.a
Datum uitspraak: 18 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, van 20 juni 2022 in zaak nr. NL22.10396 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
?
Procesverloop
Bij besluit van 3 juni 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 20 juni 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
De vreemdeling is in de gelegenheid gesteld zich nader uit te laten.
Overwegingen
1.       De termijn voor het instellen van hoger beroep eindigde op 27 juni 2022. Het hogerberoepschrift is daarna bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft het hogerberoepschrift daarom niet op tijd ingediend. De vreemdeling heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid redenen aan te voeren waarom het hoger beroep toch in behandeling moet worden genomen.
2.       Het hoger beroep is niet-ontvankelijk. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Aldus vastgesteld door mr. E. Steendijk, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M.T. Annen, griffier.
w.g. Steendijk
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Annen
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 18 juli 2022
765