ECLI:NL:RVS:2022:2036
Raad van State
- Hoger beroep
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van hoger beroep inzake bewaring vreemdeling
Op 3 juni 2022 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een besluit genomen om de vreemdeling in bewaring te stellen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem. Op 20 juni 2022 heeft de rechtbank het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A. Jhingoer, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De termijn voor het indienen van het hoger beroep eindigde op 27 juni 2022. Het hogerberoepschrift is echter pas na deze datum bij de Raad van State binnengekomen. De vreemdeling heeft geen redenen aangevoerd waarom het hoger beroep toch in behandeling zou moeten worden genomen, ondanks dat het te laat was ingediend. Hierdoor heeft de Raad van State geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft in haar beslissing vastgesteld dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is openbaar gedaan op 18 juli 2022, waarbij mr. E. Steendijk als lid van de enkelvoudige kamer en mr. M.T. Annen als griffier aanwezig waren.