ECLI:NL:RVS:2022:2075
Raad van State
- Hoger beroep
- H.G. Sevenster
- Rechtspraak.nl
Afwijzing urgentieverklaring door college van burgemeester en wethouders van Utrecht
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van [appellant] tegen de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die op 16 september 2021 het beroep van [appellant] ongegrond verklaarde. [appellant] had een urgentieverklaring aangevraagd bij het college van burgemeester en wethouders van Utrecht op medische gronden, maar deze aanvraag werd op 19 augustus 2020 afgewezen. Het college stelde dat [appellant] niet voldeed aan de voorwaarden van de Huisvestingsverordening Regio Utrecht 2019, omdat hij niet eerst zelf naar een oplossing had gezocht. Tevens werd er een medisch advies van Oreon ingediend, waaruit bleek dat er geen onhoudbare medische problematiek was die een verhuizing noodzakelijk maakte.
In hoger beroep betoogde [appellant] dat de rechtbank ten onrechte had geoordeeld dat het college de aanvraag mocht afwijzen. Hij stelde dat hij wel degelijk had aangetoond dat hij eerst zelf naar een oplossing had gezocht en dat zijn medische problematiek voldoende was onderbouwd met objectieve medische stukken. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft de zaak op 27 juni 2022 behandeld, waarbij zowel [appellant] als het college vertegenwoordigd waren door hun advocaten.
De Afdeling heeft geconcludeerd dat zowel het college als de rechtbank een uitvoerige inhoudelijke beoordeling hebben gemaakt op basis van de Huisvestingsverordening en de medische problematiek. [appellant] heeft in hoger beroep geen nieuwe argumenten aangedragen die de eerdere beoordeling zouden kunnen weerleggen. De Afdeling heeft daarom het hoger beroep ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank bevestigd. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.