ECLI:NL:RVS:2022:209
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- G.M.H. Hoogvliet
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 24 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had eerder een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend, welke op 22 maart 2021 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. De rechtbank Den Haag verklaarde op 27 december 2021 het beroep van de vreemdeling ongegrond, waarna de vreemdeling hoger beroep instelde en tevens verzocht om een voorlopige voorziening.
De vreemdeling vroeg de voorzieningenrechter om te bepalen dat de voorgenomen beëindiging van de opvang achterwege blijft, omdat de noodzakelijke stukken voor de beoordeling van het hoger beroep nog niet waren ontvangen. De voorzieningenrechter besloot om bij wijze van ordemaatregel een voorlopige voorziening te treffen, zodat de opvang van de vreemdeling niet beëindigd zou worden totdat de stukken waren ontvangen en er een definitieve beslissing kon worden genomen.
Daarnaast werd de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel toe te rekenen was aan beroepsmatig verleende rechtsbijstand. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 24 januari 2022.