ECLI:NL:RVS:2022:21
Raad van State
- A.W.M. Bijloos
- J.A. Verweij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep vreemdeling inzake vertrouwelijke AIVD-informatie
In deze zaak heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, van 21 juli 2021, in zaak nr. 20/3072. De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties heeft op verzoek van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, met toepassing van artikel 8:45 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), vertrouwelijke onderliggende stukken van een individueel ambtsbericht van de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst (AIVD) overgelegd. De minister heeft daarbij aangegeven dat uitsluitend de Afdeling kennis mag nemen van deze stukken, met verwijzing naar artikel 8:29 van de Awb.
De Afdeling heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de minister, namens de AIVD, heeft verzocht om te bepalen dat alleen de Afdeling van de stukken kennis mag nemen. De Afdeling heeft vervolgens een afweging gemaakt tussen het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de relevante informatie en het belang van de nationale veiligheid. De Afdeling concludeert dat het belang van de nationale veiligheid zwaarder weegt dan het belang van de vreemdeling om kennis te nemen van de onderliggende stukken van het individueel ambtsbericht. Het vrijgeven van deze stukken zou lopende en toekomstige onderzoeken van de AIVD kunnen belemmeren en daarmee de nationale veiligheid in gevaar kunnen brengen.
Op basis van deze overwegingen heeft de Afdeling het verzoek tot beperkte kennisneming van de stukken gerechtvaardigd geacht en het verzoek toegewezen. De uitspraak is gedaan door mr. A.W.M. Bijloos, lid van de enkelvoudige geheimhoudingskamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier, en is uitgesproken in het openbaar op 6 januari 2022.