ECLI:NL:RVS:2022:212
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- E. Steendijk
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in vreemdelingenrechtelijke zaak betreffende uitzetting
Op 25 januari 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een voorlopige voorziening heeft verzocht. Dit verzoek volgde op een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 3 december 2021 het beroep van een vreemdeling gegrond had verklaard en de staatssecretaris had opgedragen een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van de vreemdeling tegen de weigering om de uitzetting achterwege te laten. De staatssecretaris had op 30 april 2021 ambtshalve geweigerd om te bepalen dat de uitzetting van de vreemdeling niet zou plaatsvinden, en dit besluit was later door de rechtbank vernietigd.
In de procedure voor de Raad van State verzocht de staatssecretaris om een voorlopige voorziening, zodat hij de uitspraak van de rechtbank niet hoefde uit te voeren totdat de Afdeling op zijn hoger beroep had beslist. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat, gezien de aangevoerde argumenten, het niet aannemelijk is dat de uitspraak van de rechtbank in stand blijft. Daarom heeft hij besloten om de voorlopige voorziening te treffen, wat betekent dat de staatssecretaris geen uitvoering hoeft te geven aan de uitspraak van de rechtbank totdat er een beslissing is genomen in het hoger beroep.
De voorzieningenrechter heeft tevens bepaald dat de staatssecretaris geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak is gedaan door mr. E. Steendijk, in tegenwoordigheid van mr. J. Verbeek, griffier, en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.