ECLI:NL:RVS:2022:2179

Raad van State

Datum uitspraak
27 juli 2022
Publicatiedatum
27 juli 2022
Zaaknummer
202100024/2/R3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • A. ten Veen
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursrechtelijke procedure inzake bestemmingsplan Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie

In deze zaak heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 27 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen LTO Noord en de raad van de gemeente Leeuwarden. De zaak betreft een bestemmingsplan met de titel "Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie". De Afdeling had eerder, op 9 februari 2022, een tussenuitspraak gedaan waarin de raad werd opgedragen om binnen 16 weken een gebrek in het besluit van 11 november 2020 te herstellen. Dit gebrek had betrekking op de schakelbepalingen in de planregels, die niet duidelijk genoeg waren over de toepassing van bestaande bestemmingsplannen.

Na het herstelbesluit van de raad op 29 maart 2022, waarin wijzigingen aan het bestemmingsplan werden aangebracht, heeft LTO Noord geen zienswijze ingediend. De Afdeling heeft vervolgens het onderzoek gesloten en bepaald dat een nadere zitting niet nodig was. In de uitspraak heeft de Afdeling geoordeeld dat het beroep van LTO Noord tegen het oorspronkelijke besluit van 11 november 2020 gegrond was, en heeft dit besluit vernietigd wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel. Het beroep tegen het herstelbesluit werd ongegrond verklaard, omdat LTO Noord geen bezwaren had ingediend.

De Afdeling heeft de raad van de gemeente Leeuwarden gelast om het griffierecht van € 354,00 aan LTO Noord te vergoeden. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke schakelbepalingen in bestemmingsplannen en de rechtszekerheid voor betrokken partijen.

Uitspraak

202100024/2/R3.
Datum uitspraak: 27 juli 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak in het geding tussen:
LTO Noord, gevestigd te Zwolle,
appellante,
en
de raad van de gemeente Leeuwarden,
verweerder.
Procesverloop
Bij tussenuitspraak van 9 februari 2022, ECLI:NL:RVS:2022:396 (hierna: de tussenuitspraak), heeft de Afdeling de raad opgedragen binnen 16 weken na verzending van deze tussenuitspraak het daar omgeschreven gebrek in het besluit van 11 november 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie" te herstellen. Deze uitspraak is aangehecht.
Bij besluit van 29 maart 2022 (hierna: het herstelbesluit) heeft de raad het bestemmingsplan "Partiële herziening Archeologie" opnieuw en gewijzigd vastgesteld.
LTO Noord is in de gelegenheid gesteld haar zienswijze over het herstelbesluit naar voren te brengen. Van deze gelegenheid heeft zij geen gebruik gemaakt.
De Afdeling heeft bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft.
Vervolgens heeft de Afdeling het onderzoek gesloten.
Overwegingen
De tussenuitspraak
1.       De Afdeling heeft in de tussenuitspraak, onder 5.4, overwogen dat een bestemmingsplan kan worden vastgesteld dat alleen voorziet in de planonderdelen (bestemmingen, aanduidingen en regels) die ten opzichte van een bestaand bestemmingsplan worden gewijzigd. Gelet op de rechtszekerheid is evenwel vereist dat de planregels in een zogenoemde schakelbepaling ondubbelzinnig bepalen dat de verbeelding en planregels uit het vorige bestemmingsplan al dan niet gedeeltelijk van (overeenkomstige) toepassing blijven. Voorts dient in de planregels te zijn vastgelegd voor welke gronden het nader te noemen bestemmingsplan al dan niet gedeeltelijk van toepassing blijft. De schakelbepaling in onder meer artikel 3.1 van de planregels voldoet hier niet aan, omdat hierin niet is bepaald dat de verbeelding en planregels uit bestaande bestemmingsplannen, al dan niet gedeeltelijk, van toepassing blijven en niet is bepaald welke bestemmingsplannen dit betreft.
2.       Gelet hierop is het beroep van LTO Noord tegen het besluit van 11 november 2020 gegrond. Dit besluit dient wegens strijd met het rechtszekerheidsbeginsel te worden vernietigd.
Opdracht in de tussenuitspraak
3.       In de tussenuitspraak heeft de Afdeling de raad opgedragen toereikende schakelbepalingen toe te voegen aan de planregels.
Het herstelbesluit
4.       Ter uitvoering van de tussenuitspraak heeft de raad met het herstelbesluit het bestemmingsplan "Partiële herziening Archeologie" opnieuw en gewijzigd vastgesteld door artikel 3 toe te voegen en de verbeelding te wijzigen. De raad heeft verder een lijst met bestemmingsplannen waarop het bestemmingsplan "Partiële herziening Archeologie" ziet, als bijlage bij de planregels gevoegd. De raad heeft daarnaast de tussenuitspraak als bijlage bij de plantoelichting gevoegd.
Het beroep van rechtswege
5.       Artikel 6:19, eerste lid, van de Awb luidt:
"Het bezwaar of beroep heeft van rechtswege mede betrekking op een besluit tot intrekking, wijziging of vervanging van het bestreden besluit, tenzij partijen daarbij onvoldoende belang hebben."
6.       Het herstelbesluit is een besluit ter vervanging van het besluit van 11 november 2020 en is ingevolge artikel 6:19, eerste lid, van de Awb onderdeel van dit geding.
7.       LTO Noord heeft naar aanleiding van het herstelbesluit geen zienswijze naar voren gebracht. De Afdeling leidt hieruit af dat LTO Noord geen bezwaren heeft tegen het herstelbesluit. Gelet hierop is het van rechtswege ontstane beroep tegen het herstelbesluit ongegrond.
Proceskosten
8.       De raad hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
I.        verklaart het beroep van LTO Noord tegen het besluit van de raad van de gemeente Leeuwarden van 11 november 2020 gegrond;
II.       vernietigt het besluit van de raad van de gemeente Leeuwarden van 11 november 2020 tot vaststelling van het bestemmingsplan "Leeuwarden - Partiële herziening Archeologie";
III.      verklaart het beroep van LTO Noord tegen het besluit van de raad van de gemeente Leeuwarden van 29 maart 2022 ongegrond;
IV.     gelast dat de raad van de gemeente Leeuwarden aan LTO Noord  het door haar voor de behandeling van het beroep betaalde griffierecht ten bedrage van € 354,00 vergoedt.
Aldus vastgesteld door mr. A. ten Veen, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. Priem, griffier.
w.g. Ten Veen
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Priem
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 27 juli 2022
646-926