ECLI:NL:RVS:2022:2194

Raad van State

Datum uitspraak
1 augustus 2022
Publicatiedatum
29 juli 2022
Zaaknummer
202203986/1/V3
Instantie
Raad van State
Type
Uitspraak
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
  • J.Th. Drop
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 27 juni 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 9 juni 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op de juiste grondslag berustte en dat de uiterste overdrachtstermijn nog niet was verstreken. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.

De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. De Afdeling bevestigde de motivering van de rechtbank en oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank terecht was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

De uitspraak van de Raad van State bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van de maatregel van bewaring in deze specifieke zaak.

Uitspraak

202203986/1/V3.
Datum uitspraak: 1 augustus 2022
AFDELING
BESTUURSRECHTSPRAAK
Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger beroep van:
[de vreemdeling],
appellant,
tegen de uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, van 27 juni 2022 in zaak nr. NL22.11064 in het geding tussen:
de vreemdeling
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid.
Procesverloop
Bij besluit van 9 juni 2022 heeft de staatssecretaris de vreemdeling in bewaring gesteld.
Bij uitspraak van 27 juni 2022 heeft de rechtbank het daartegen door de vreemdeling ingestelde beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
Tegen deze uitspraak heeft de vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, advocaat te Rotterdam, hoger beroep ingesteld.
Overwegingen
1.       Het hoger beroep leidt niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank. Dit oordeel hoeft niet verder te worden gemotiveerd. De reden daarvoor is dat het hogerberoepschrift geen vragen bevat die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moeten worden (artikel 91, tweede lid, van de Vw 2000).
1.1.    De rechtbank is namelijk terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen dat de uiterste overdrachtstermijn nog niet was verstreken en de maatregel van bewaring op de juiste grondslag berustte. De Afdeling neemt de motivering van de rechtbank daartoe, onder 8 van de uitspraak, over.
2.       Het hoger beroep is ongegrond. De uitspraak van de rechtbank wordt bevestigd. De staatssecretaris hoeft geen proceskosten te vergoeden.
Beslissing
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State:
bevestigt de aangevallen uitspraak.
Aldus vastgesteld door mr. J.Th. Drop, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. J.A. Verweij, griffier.
w.g. Drop
lid van de enkelvoudige kamer
w.g. Verweij
griffier
Uitgesproken in het openbaar op 1 augustus 2022
722