ECLI:NL:RVS:2022:2194
Raad van State
- Hoger beroep
- J.Th. Drop
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen de bewaring van een vreemdeling door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak gaat het om het hoger beroep van een vreemdeling tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, die op 27 juni 2022 het beroep van de vreemdeling ongegrond verklaarde. De vreemdeling was op 9 juni 2022 in bewaring gesteld door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank oordeelde dat de maatregel van bewaring op de juiste grondslag berustte en dat de uiterste overdrachtstermijn nog niet was verstreken. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. F. Boone, heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft op 1 augustus 2022 uitspraak gedaan. Het hoger beroep leidde niet tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, omdat het hogerberoepschrift geen vragen bevatte die in het belang van de rechtseenheid, de rechtsontwikkeling of de rechtsbescherming in algemene zin beantwoord moesten worden. De Afdeling bevestigde de motivering van de rechtbank en oordeelde dat de uitspraak van de rechtbank terecht was. De staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.
De uitspraak van de Raad van State bevestigt de eerdere beslissing van de rechtbank en onderstreept de geldigheid van de maatregel van bewaring in deze specifieke zaak.