ECLI:NL:RVS:2022:2212
Raad van State
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening en hoger beroep in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State op 3 augustus 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening en het hoger beroep van een vreemdeling tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 13 mei 2022 de aanvraag van de vreemdeling afgewezen. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. A.S. Sewman, heeft tegen deze afwijzing beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, die op 8 juli 2022 het beroep ongegrond verklaarde. Hierop heeft de vreemdeling hoger beroep ingesteld, maar dit hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het hogerberoepschrift te laat was ingediend. De termijn voor het indienen van hoger beroep eindigde op 15 juli 2022, maar het hogerberoepschrift kwam pas na deze datum binnen bij de Raad van State. De voorzieningenrechter oordeelde dat de redenen die de vreemdeling aanvoerde voor de termijnoverschrijding niet verschoonbaar waren, onder andere omdat de gemachtigde wegens ziekte niet tijdig had gehandeld en het vinden van een waarnemer tijdens de vakantieperiode niet als excuus kon dienen. Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en de staatssecretaris werd niet verplicht om proceskosten te vergoeden.