ECLI:NL:RVS:2022:2293
Raad van State
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in asielzaak tegen staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 8 augustus 2022 heeft de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State uitspraak gedaan in een zaak waarin een vreemdeling een voorlopige voorziening heeft verzocht. De vreemdeling had op 5 augustus 2022 hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Den Haag, die op 3 augustus 2022 zijn beroep tegen het niet in behandeling nemen van zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ongegrond had verklaard. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 19 juli 2022 besloten om de aanvraag van de vreemdeling niet in behandeling te nemen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat, omdat de termijn voor het hoger beroep nog niet was verstreken, het noodzakelijk was om een voorlopige voorziening te treffen. De vreemdeling had verzocht om te bepalen dat zijn voorgenomen uitzetting op 9 augustus 2022 om 11:00 uur achterwege zou blijven. De voorzieningenrechter besloot dat de uitzetting inderdaad niet door mocht gaan, totdat er een uitspraak was gedaan op het hoger beroep.
Daarnaast werd de staatssecretaris veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten die de vreemdeling had gemaakt in verband met de behandeling van het verzoek, tot een bedrag van € 759,00, dat geheel toe te rekenen was aan door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze beslissing werd openbaar uitgesproken op 8 augustus 2022.