ECLI:NL:RVS:2022:2349
Raad van State
- Hoger beroep
- N. Verheij
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep tegen afwijzing verblijfsvergunning asiel door staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Op 12 mei 2021 heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid een aanvraag van een vreemdeling om een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd te verlenen, afgewezen. De vreemdeling heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Haarlem. Op 15 juni 2021 heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard. De vreemdeling, vertegenwoordigd door mr. E.R. Weegenaar, heeft vervolgens hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de procedure heeft de staatssecretaris laten weten dat hij het besluit van 12 mei 2021 heeft ingetrokken. Dit betekent dat de vreemdeling geen belang meer heeft bij een beoordeling van het hoger beroep, aangezien het besluit waartegen hij in beroep was gegaan, niet meer bestaat. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State heeft daarom geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.
De beslissing is genomen door mr. N. Verheij, lid van de enkelvoudige kamer, in tegenwoordigheid van mr. M. van Wezep, griffier. De uitspraak is openbaar gedaan op 12 augustus 2022. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden, aangezien het hoger beroep niet-ontvankelijk is verklaard.